B2 - Fictie 2.1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Fictie - les 2.1

Fictie                                                        Non-Ficite

Vorige les

• huiswerk H1 - Fictie - les 1.1 - t/m opd. 8
• fictie en non-fictie
• personages
• spanning

Fictie

Non-fictie

Een verzonnen tekst of verhaal, dat door iemand is bedacht.

Een tekst waarin alleen feiten staan, die werkelijk zijn gebeurd.

Doelen: deze les leer je:

• hoe je een geschikt boek kunt kiezen om te     lezen
• hoe je plaats en tijd herkent in een verhaal
• wat chronologische volgorde in een verhaal   is.

Plaats

• Het verhaal speelt zich op een bepaalde plaats af. 
  
• De schrijver geeft informatie over deze plaats, zodat je je makkelijker kunt inleven in de hoofdpersoon
  

Tijd in een verhaal

Een verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd.

1) In het verleden

2) In het heden (nu)

3) In de toekomst

Je herkent de tijd waarin het zich afspeelt aan gewoonten, voorwerpen (bijvoorbeeld smartphone) of belangrijke personen (zoals Hitler).

1. verleden
2. heden
3. toekomst

1. verleden
2. heden
3. toekomst

1. verleden
2. heden
3. toekomst

Chronologisch

Een verhaal is chronologisch als het precies in de juiste volgorde verteld is.

(dus zonder flashbacks of flashforwards)

begin --> midden --> eind

Doen!

Er liggen boeken voorin de klas. 

Bekijk ze zoals je net geleerd hebt.

Welk(e) boek(en) lijkt jou het leukste?

Maken: Hoofdstuk 2 - Fictie - les 2.1 - opd. 1 t/m 6

Klaar?

Bekijk de boeken van de leeslijst en geef aan welk boek jou het leukste lijkt.

vroeger

nu

later

Tijdlijn

Dit is Joost. Hij is nu 12 jaar oud en gaat naar de brugklas. Sleep de foto's van Joost in chronologische volgorde naar de tijdlijn. 

Afsluiting

• Huiswerk: Hoofdstuk 2 - Fictie - les 2.1
• Volgende les: fictie les 3.1                                          vertellen waar het verhaal over ging.