¿Cómo son tus compañeros?
- Ejercicio en parejas. Opdracht in tweetalen.
Alumno A: Describe el físico de uno de tus compañeros de clase. Beschrijf het uiterlijk van een van je klasgenoten.Alumno B: ¿De quién habla tu compañero? Over wie praat jouw klasgenoot?
- Cambia de rol. Draai de rollen om.
Tijd: 10 min.