B1H-HAVO: Questions (be/have got) and Plurals

B1H Havo
Today's lesson plan:
- questions with 'to be' (herhaling unit 1)
- questions with 'have got' (herhaling unit 1)
- plurals (=meervoud)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

B1H Havo
Today's lesson plan:
- questions with 'to be' (herhaling unit 1)
- questions with 'have got' (herhaling unit 1)
- plurals (=meervoud)

Slide 1 - Tekstslide

Questions with
to be

Slide 2 - Tekstslide

Vormen van 'to be' zijn:

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geen vorm van 'to be'?
A
not
B
is
C
am
D
are

Slide 4 - Quizvraag

Examples

He is 15 years old.
Is he 15 years old?


They are good at English.

Are they good at English?


Tim is very tall.

Is Tim very tall?


Slide 5 - Tekstslide

Maak vragend: The boy is fond of football.

Slide 6 - Open vraag

Maak vragend: The girls are happy.

Slide 7 - Open vraag

Maak vragend: You are very nice.

Slide 8 - Open vraag

Questions with

to have got

Slide 9 - Tekstslide

Vormen van 'to have got'
she/he/it : 

I/you/we/you/they: 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is geen vorm van 'to have'?
A
have
B
has got
C
haves got
D
have got

Slide 11 - Quizvraag

Examples

He has got a dog.
Has he got a dog?


They have got a big house.

Have they got a big house?


I have got the flu.

Have I got the flu?


Slide 12 - Tekstslide

Maak vragen:
Jessy has got Snapchat.

Slide 13 - Open vraag

Maak vragend:
Your parents have got 4 children.

Slide 14 - Open vraag

Plurals
Singular = enkelvoud
Plural = meervoud

Slide 15 - Tekstslide

Basisregel: enkelvoud +s

Slide 16 - Tekstslide

s-klank
Woorden die op een s-klank eindigen (-s, -x, -sh) krijgen +es

box - boxes
bush - bushes
bus - buses

Slide 17 - Tekstslide

woorden op -o
Woorden die op een -o eindigen, krijgen meestal +es

hero - heroes
tomato - tomatoes
potato - potatoes

Slide 18 - Tekstslide

woorden op -y
Woorden die op een medeklinker gevolgd door -y eindigen, krijgen -ies

baby - babies
hobby - hobbies
let op: toy - toys

Slide 19 - Tekstslide

woorden op -o
Woorden die op een -o eindigen, krijgen meestal +es

hero - heroes
tomato - tomatoes
potato - potatoes

Slide 20 - Tekstslide

woorden op -f(e)
Woorden die op -f of -fe eindigen, krijgen -ves

thief - thieves
wolf - wolves
wife - wives

Slide 21 - Tekstslide


onregelmatig

Sommige woorden hebben een onregelmatig meervoud. Leer ze uit je hoofd!

man - men
woman - women
child - children
tooth - teeth
goose - geese
fish - fish

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Homework: Havo
Klaar? Open Magister en open dan All Right

Unit 2, paragraaf 2 maak opdrachten 1-2-3-4

Tijd over? Dan kun je de woorden in Quizlet oefenen.

Slide 24 - Tekstslide