Hoofdstuk 16 - richtlijnen voor je gedrag: waarden en normen

Communicatie- week 2  online 16-7 Richtlijnen voor je gedrag
 
0MZ4A en C
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Communicatie- week 2  online 16-7 Richtlijnen voor je gedrag
 
0MZ4A en C

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  1. Theorie 30 minuten.
  2.  Opdrachten 60 minuten.. 

Slide 2 - Tekstslide

Bij eigen betekenis geven aan de reactie van de ander ben je.....
A
Anderen verkeerd aan het waarnemen
B
Jezelf verkeerd aan het waarnemen
C
Je vrienden verkeerd aan het waarnemen
D
je collega's verkeerd aan het waarnemen

Slide 3 - Quizvraag

Bij bevestiging vanuit bestaand zelfbeeld zoeken mensen naar....
A
bevestiging dat ze onzeker zijn of dat ze het niet goed kunnen doen
B
bevestiging dat ze het heel goed doen doen en willen alleen maar complimenten
C
bevestiging dat ze het zowel niet goed doen als wel goed
D
bevestiging dat ze bij een bepaalde groep horen

Slide 4 - Quizvraag

Wat versta je onder waarden

Slide 5 - Woordweb

Waarden
Zijn de gemeenschappelijke opvattingen van mensen over wat zij belangrijk vinden in het leven en in de omgang met elkaar

Slide 6 - Tekstslide

Wat versta je onder normen

Slide 7 - Woordweb

Normen
Normen zijn gemeenschappelijke verwachtingen en afspraken over gepast gedrag in een bepaalde situatie

Slide 8 - Tekstslide

Normen en waarden
  • Richtlijnen waar mensen zich aan houden
  • Je krijgt ze van je ouders/opvoeders, leerkrachten, andere culturen, sport, 
  • Geven richting aan je zelfbepaling, beïnvloeden je gedrag
  • Ontwikkelen zich gedurende je leven

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden Normen
Normen zijn:
  • Je netjes kleden als je uit eten gaat;
  • Ouderen met 'u' aanspreken;
  • De deur openhouden voor degene die vlak achter je aan loopt;
  • Genoeg eten en drinken klaarzetten als je je verjaardag viert. 




Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden hoe jij normen overbrengt op cliënten
Het goede voorbeeld geven:
  • Ouders/ verzorgers
  • Leerkrachten
  • Coaches

Voorbeelden:
  • Je let erop dat alle cliënten meehelpen bij het opruimen. Zo nodig spreek je een cliënt die niet meehelpt daarop aan. Je doet dit omdat dit rechtvaardig is. Je wilt dat cliënten rekening houden met elkaar. 

  • Je let erop dat de cliënten niet schreeuwen en rennen door de gang omdat andere cliënten liggen te slapen. Je doet dit omdat je het belangrijk vind dat ze rekening met elkaar houden.

Slide 11 - Tekstslide

wat is een innerlijk conflict?

Slide 12 - Woordweb

Definitie innerlijk conflict
Tweestrijd over wat je belangrijk vindt en wat je moet doen. Je bent in gevecht met jezelf

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden 
  1. Je wilt graag behulpzaam zijn, maar het zeurtoontje waarmee je collega over haar probleem praat, roept zoveel ergernis bij op op, dat je smoesjes verzint als ze vraagt of ze even met je kan praten (en dat terwijl je eerlijkheid ook heel belangrijk vindt.)

  2. Je vindt het belangrijk gezond te zijn, maar het lukt je niet om van het roken af te komen.

Cliënten in een innerlijk conflict
  • Keuze moeten maken tussen twee soort gelijke situaties
  • Worstelen met deze keuzes en roept vaak; 'het is zo dubbel' of 'ik heb er gemengde gevoelens over.'

Voorbeeld:
Bij een cliënt met een verstandelijke beperking: Wil ik verhuizen naar een nieuwe woonvorm of wil ik dat niet?

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees zelf de andere voorbeelden op bladzijde 227 en 232
Maak de volgende opdrachten van thema 7 - 7.16 in  digitale leeromgeving Thieme : 1 tot en met 5

DENK OOK AAN :  thema 7 en klik op 7.15 zelfreflectie 
Maken
Verwerkingsopdrachten niveau 3 + 4 :  
1, 2a, 2b, 4a , 4b, 4c, 5a, 5b, 5c, 5d, 5 e, 6a, 6b, 6c.

Slide 15 - Tekstslide