Beter lezen 14

Beter lezen 14
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Beter lezen 14

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Een tekst lezen.
De tekst begrijpen.
Vragen kunnen beantwoorden over de tekst.
De tekst na kunnen vertellen.
Beter lezen 

Slide 2 - Tekstslide

Begrijpend lezen les 14
Rood haar!

Slide 3 - Tekstslide

blond haar

Slide 4 - Tekstslide

de shampoo

Slide 5 - Tekstslide

de douche

Slide 6 - Tekstslide

haren wassen

Slide 7 - Tekstslide

de spiegel

Slide 8 - Tekstslide

rood haar

Slide 9 - Tekstslide

Wij lezen het verhaal.

Slide 10 - Tekstslide

Rood haar

Slide 11 - Tekstslide

Kies het goede woord!

Slide 12 - Tekstslide

wat is goed?
A
blond haar
B
rood haar
C
de douche
D
de spiegel

Slide 13 - Quizvraag

wat is goed?
A
de zeep
B
de kam
C
de spiegel
D
de shampoo

Slide 14 - Quizvraag

wat is goed?
A
aankleden
B
tandenpoetsen
C
haren wassen
D
haren kammen

Slide 15 - Quizvraag

wat is goed?
A
de douche
B
de spiegel
C
de shampoo
D
de man

Slide 16 - Quizvraag

wat is goed?
A
rood haar
B
blond haar
C
zwart haar
D
bruin haar

Slide 17 - Quizvraag

Wat is goed?

Slide 18 - Tekstslide

rood haar
de douche
de shampoo
blond haar

Slide 19 - Sleepvraag

de douche
de man
de zeep
de spiegel

Slide 20 - Sleepvraag

We lezen het verhaal!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Slide 23 - Tekstslide

Hans wast zijn haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Hans doet weinig shampoo op zijn haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Hans kijkt in de spiegel.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Hans heeft nu blond haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Hans loopt naar zijn broer.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De shampoo is van zijn zus.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Hans is blij met rood haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Lees de zinnen goed.

Slide 31 - Tekstslide

Wat doet Hans?
A
Hans wast zijn broek.
B
Hans wast zijn haar.

Slide 32 - Quizvraag

Wat pakt Hans?
A
Hans pakt de spiegel.
B
Hans pakt shampoo.

Slide 33 - Quizvraag

Wie wil rood haar?
A
Zijn zus wil rood haar.
B
Zijn broer wil rood haar.

Slide 34 - Quizvraag

Wat zegt de zus?
A
Ik wil blond haar.
B
Dat is mijn fles.

Slide 35 - Quizvraag

Hoe gaat het met Hans?
A
Hans is boos.
B
Hans is blij.

Slide 36 - Quizvraag

Welke kleur haar heeft Hans nu?
A
Hans heeft rood haar.
B
Hans heeft blond haar.

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Lees de woorden.

Kies het goede woord en schrijf het op.

Slide 39 - Tekstslide

Hans wast zijn

________________

Slide 40 - Woordweb

Hij kijkt niet naar de

_________________

Slide 41 - Woordweb

Hij doet
____________
shampoo op zijn haar.

Slide 42 - Woordweb

Hans kijkt in de

________________

Slide 43 - Woordweb

Zijn haar is nu

_______________

Slide 44 - Woordweb

Hans is

_______________

Slide 45 - Woordweb

Wij vertellen het verhaal.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Heb ik de doelen behaald?
Ik kan de tekst lezen.
Ik begrijp de tekst.
Ik kan vragen beantwoorden over de tekst.
Ik kan de tekst na vertellen.
Hoe was de les?
Wat is mijn huiswerk?
Beter lezen 

Slide 51 - Tekstslide