hoofdstuk 1 les 3 opdracht 21 t/m 29

Opdracht 21
sleep de woorden naar de juiste plek in de zin. 
appointment
difficult
fresh
sodas
vegetables
1 / 55
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Opdracht 21
sleep de woorden naar de juiste plek in de zin. 
appointment
difficult
fresh
sodas
vegetables

Slide 1 - Sleepvraag

wat betekent het woord sodas

Slide 2 - Open vraag

Opdracht 22. 
Welke delen maken samen een goeie zin? 
you were here
you need
see you
that's good
My knee
to hear.
in four weeks.
on Wednesday, May 3.
feels much better.
to stay healthy.

Slide 3 - Sleepvraag

Opdracht 23
bekijk de foto's en lees de zinnen eronder. 
kies de zin die het best bij de foto past. 

Slide 4 - Tekstslide


A
What happened?
B
I hope so too.
C
I think I broke my leg.

Slide 5 - Quizvraag


A
There is something wrong with
B
And then she fell.
C
Let's go.

Slide 6 - Quizvraag


A
No, thanks.
B
She stepped on the chair.
C
I don't feel well.

Slide 7 - Quizvraag


A
I feel really dizzy.
B
I think I broke my leg.
C
Let's go.

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 24

Slide 9 - Tekstslide

vul het juiste woord in:
I _____ go to school. I don't feel well.
A
can
B
can't

Slide 10 - Quizvraag

vul het juiste woord in:
Giorgio works in a pizza restaurant. He ________ make fantastic pizza's
A
can
B
can't

Slide 11 - Quizvraag

vul het juiste woord in:
I'm sorry, but I ______ help you. I have no time.
A
can
B
can't

Slide 12 - Quizvraag

vul het juiste woord in:
Our parents aren't here, so we ______ watch TV all night!
A
can
B
can't

Slide 13 - Quizvraag

vul het juiste woord in:
I feel really dizzy. I _____ walk.
A
can
B
can't

Slide 14 - Quizvraag

vul het juiste woord in:
I am OK now. I _______ go to work again.
A
can
B
can't

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 25
bekijk de foto's welk woord past het best in de zin. 

Slide 16 - Tekstslide

My knee feels much better. I ____ run again.
A
can
B
can't

Slide 17 - Quizvraag

We ______ use our car. There is too much snow
A
can
B
can't

Slide 18 - Quizvraag

You ____ use WhatsApp on this telephone. It's too old.
A
can
B
can't

Slide 19 - Quizvraag

I _____ help you make a pizza. It's not difficult.
A
can
B
can't

Slide 20 - Quizvraag

opdracht 26
Lees de Nederlandse omschrijving en vul het juiste engelse woord in. 

Slide 21 - Tekstslide

Dit krijg je als je fruit uitperst.

Slide 22 - Open vraag

Dit is iemand die zieke mensen beter maakt.

Slide 23 - Open vraag

Dit zijn drankjes met veel suiker. Bijv. cola of sinas

Slide 24 - Open vraag

Dit zeg je als je 's morgens iemand groet

Slide 25 - Open vraag

Zo voel je je als je weinig geslapen hebt.

Slide 26 - Open vraag

Dit is de zesde maand van het jaar.

Slide 27 - Open vraag

Opdracht 27
schrijf bij elk Engels woord de Nederlandse betekenis

Slide 28 - Tekstslide

headteacher

Slide 29 - Open vraag

Sodas

Slide 30 - Open vraag

tired

Slide 31 - Open vraag

take you to

Slide 32 - Open vraag

vegetables

Slide 33 - Open vraag

move

Slide 34 - Open vraag

meat

Slide 35 - Open vraag

fish

Slide 36 - Open vraag

stay

Slide 37 - Open vraag

healthy

Slide 38 - Open vraag

appointment

Slide 39 - Open vraag

important

Slide 40 - Open vraag

fell

Slide 41 - Open vraag

difficult

Slide 42 - Open vraag

hurts

Slide 43 - Open vraag

anywhere else

Slide 44 - Open vraag

only

Slide 45 - Open vraag

whole

Slide 46 - Open vraag

soon

Slide 47 - Open vraag

much

Slide 48 - Open vraag

Opdracht 28. 
Welke zinnen maken samen een gesprekje 
how are you now?
What happened?
I can walk to school again.
I think I broke my leg.
Would you like some water?
I am going to call the doctor
That's good to hear
My knee feels much better
No, thanks
She stepped on the ball.

Slide 49 - Sleepvraag

Opdracht 29
Lees de zinnen. 
Schrijf de juiste Engelse zin op. 

Slide 50 - Tekstslide

je vriend zegt dat het goed gaat met zijn gekneusde enkel.

Slide 51 - Open vraag

Iemand vraagt je wanneer je voor het laatst hebt getraind.

Slide 52 - Open vraag

Je legt iemand uit waarom gezond eten belangrijk is.

Slide 53 - Open vraag

Een bezoeker komt binnen. Je biedt hem een stoel aan.

Slide 54 - Open vraag

Iemand vraagt of je suiker in je thee wilt. Dat wil je niet.

Slide 55 - Open vraag