HERHALING H1,2,3 G1 kortere versie

Wat hebben we ook weer geleerd?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Wat hebben we ook weer geleerd?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welk rijtje klopt?
A
jij bent = tu es hij is = il e
B
jij bent = tu e hij is = il est
C
jij bent = tu e hij is = il es
D
jij bent = tu es hij is = il est

Slide 3 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Pierre is Fransman
A
Pierre es français
B
Pierre est français
C
Pierre est Français
D
Pierre es Français

Slide 4 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Ben jij aardig?
Ja, ik ben aardig!
A
Tu est joli? Oui, je suis joli!
B
Tu es sympa? Oui, je suis sympa!
C
Tu as joli? Oui, j'ai joli!
D
Tu est sympa? Oui, j'ai sympa!

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Marie en Sophie zijn..
A
Marie et Sophie sommes
B
Ils sommes
C
elles sont
D
Marie et Sophie sont

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Hoe zeg je:
Wij hebben een huis
A
Nous avez une maison
B
Vous avez une maison
C
Vous avons une maison
D
Nous avons une maison

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vraag je aan je klasgenoten hoe oud ze zijn?
A
Vous avez quel âge?
B
Ils ont quel âge?
C
Vous êtes quel âge?
D
Ils sont quel âge?

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Pierre en David, zij hebben
A
ils ont
B
ils/elles ont
C
elles ont
D
ils sont

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Hij heeft 14 foto's
A
Il est quatorze photos
B
Il a quatorze photos
C
Il est quarante photos
D
Il a quarante photos

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Wat is de uitkomst van:
quatre + onze

A
dix-cinq
B
quatorze
C
quinze
D
cinquante

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de uitkomst van:
vingt - dix
A
10
B
14
C
18
D
5

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Hoe zeg je:
41
A
quatorze-un
B
quarante-un
C
quatorze et un
D
quarante et un

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de uitkomst van:
trente-six + dix-huit
A
54
B
44
C
42
D
52

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Hoeveel is:
quatre-vingt-seize
A
46
B
56
C
86
D
96

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de uitkomst van:
soixante-douze + douze
A
quatre-vingt-quatre
B
soixante-quatre
C
soixante-quatorze
D
quatre-vingt-quatorze

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Wat is dat?
A
Qu'est c'est?
B
Est-ce que c'est?
C
Qu'est-ce que c'est?
D
C'est que c'est?

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is van deze ww de stam?
A
hele ww min -er
B
hele ww

Slide 23 - Quizvraag

wat zijn de juiste uitgangen (de takken op de stam), in goede volgorde?
A
e-e -es ons-ez-ent
B
e-es-e ez-ons-ent
C
e-e-es ez-ons-ent
D
e-es-e ons-ez-ent

Slide 24 - Quizvraag

Hoe zeg je:
ik win
A
je gagne
B
il gagne
C
je gagnes
D
il gagnes

Slide 25 - Quizvraag

wij houden van =
nous aimons
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

u hebt een hekel aan =
on déteste
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

zij kijken naar =
A
elle regarde
B
elles regardent
C
ils regardent
D
il regarde

Slide 28 - Quizvraag

Speel jij? =
A
Tu tournes?
B
Tu tapes?
C
Tu gagnes?
D
Tu joues?

Slide 29 - Quizvraag

Op welke vraag is dit het antwoord:
C'est monsieur van der Woude.
A
C'est quoi?
B
Qui est-ce?
C
Qu'est-ce que c'est?
D
Comment tu t'appelles?

Slide 30 - Quizvraag

Hoe zegt Anne dat ze Nederlands is?
A
Je suis Hollandaise
B
Elle est Hollandaise
C
Elle est Hollandais
D
Je suis Hollandais

Slide 31 - Quizvraag

Op welke vraag is dit NIET een antwoord?
Pas mal.
A
Comment vas-tu?
B
Ça va?
C
Qu'est-ce que tu aimes?
D
Tu vas bien?

Slide 32 - Quizvraag

Welk voorzetsel past het best bij het plaatje?
devant
sur
derrière
dans
sous

Slide 33 - Sleepvraag