Lesbrief Arbeid

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Herhaling lesbrief Arbeid

De werkgelegenheid bestaat uit ...

1. werkende zelfstandigen, werknemers en vacatures
2. werkende zelfstandigen en werknemers
3. werknemers en vacatures
4. werknemers

Wanneer is de arbeidsmarkt krap? Stijgt of daalt het loon dan?

1. Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
2. Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
3. Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
4. Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Het totale aanbod van arbeid noemen we ook wel de ...

Wanneer de arbeidsproductiviteit procentueel sneller stijgt dan de loonkosten dan ... de loonkosten per product.

1. dalen
2. stijgen

Er is veel werkloosheid bij een

1. krappe arbeidmarkt
2. ruime arbeidsmarkt

Wat gebeurt er met de p/a-ratio wanneer het aantal mensen met een deeltijdbaan stijgt?

1. de p/a-ratio daalt
2. de p/a-ratio blijft gelijk
3. de p/a-ratio stijgt

Het inkomen van Britt stijgt in 2020 met 1,6% t.o.v. het basisjaar. De prijzen stijgen in 2020 met 1,2% t.o.v. het basisjaar. Bereken de procentuele verandering van de koopkracht.

1. 100,4
2. 0,4%
3. 99,6
4. -0,4%

Welke groep behoort NIET tot de niet-beroepsbevolking?

1. Studenten
2. Huisvaders
3. Werklozen
4. Arbeidsongeschikten

Wat is een voorbeeld van een primaire arbeidsvoorwaarde?

1. Pauzeregelingen
2. Afspraken over vakanties
3. Reiskostenvergoeding
4. Normale arbeidstijd

Welk begrip hoort hier bij?

Een overkoepelende organisatie van meerdere vakbonden.

Bij deze investering blijft de verhouding tussen kapitaal en arbeid in het bedrijf gelijk.

1. Diepte-investering
2. Breedte-investering
3. Beide

Conjuncturele werkloosheid ...

1. ontstaat als het consumentenvertrouwen daalt en er inflatie ontstaat.
2. heeft te maken met het verplaatsen van de productie naar lage lonen landen.
3. ontstaat als je langdurig op zoek bent en geen werk kunt vinden.
4. heeft te maken met dalende bestedingen omdat de economische groei afneemt

Bij een bedrijf werken 300 personen. De totale werkgelegenheid is 120 arbeidsjaren. Hoe groot is de gemiddelde deeltijdfactor?

1. 40%
2. 60%
3. 250%
4. 140%

Bij de bruto participatiegraad worden de ... wel meegerekend, bij de netto participatiegraad niet.

1. niet-actieven
2. gepensioneerden
3. arbeidsongeschikten
4. werklozen

Welk begrip hoort hier bij?

Niet-georganiseerde werknemers betalen geen contributie, maar profiteren wel van de uitkomsten van onderhandelingen en dus van de gemaakte afspraken in de cao.

Bij laagconjunctuur is de vraag naar arbeid ...(1)... en is de arbeidsmarkt ...(2)...

1. (1) hoog, (2) krap
2. (1) laag, (2) krap
3. (1) hoog, (2) ruim
4. (1) laag, (2) ruim

Als de loonkosten per product in sterke mate de kostprijs van een product bepalen, is de productie ...

1. arbeidsintensief
2. kapitaalintensief
3. beide

De overheid kan met beleid tegen de laagconjunctuur ingaan. Dat kan zij doen door ...

1. zelf meer te gaan besteden en de belastingen te verlagen.
2. zelf minder te gaan besteden en de belastingen te verlagen.
3. zelf meer te gaan besteden en de belastingen te verhogen.
4. zelf minder te gaan besteden en de belastingen te verhogen

De koopkracht is met 2,1% veranderd t.o.v. van het basisjaar. Het nominale inkomen is met 1,3% veranderd t.o.v. het basisjaar. Bereken de procentuele verandering van de prijzen.

1. 0,8%
2. -0,8%
3. 103,4
4. 3,4%

Welke primaire inkomens horen bij de productiefactor kapitaal?

1. Loon en rente
2. Pacht en winst
3. Rente en huur
4. Huur en winst

Welk begrip hoort hier bij?

Een algemene loonstijging bovenop de prijscompensatie, waardoor de koopkracht zal stijgen.