Révision Chapitre 2 Grammaire (Les articles contractés &Les verbes en -ir present

  • Voca
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Ik ben bij de voetbalclub.
(le club de foot)

A
Je suis à le club de foot.
B
Je suis aux club de foot.
C
Je suis à la club de foot.
D
Je suis au club de foot.

Slide 4 - Quizvraag

On va manger ... restaurant.
A
au
B
du
C
à la
D
de la

Slide 5 - Quizvraag

C'est le film ... acteur Omar Sy.
A
du
B
de l'
C
à l'
D
au

Slide 6 - Quizvraag

Je suis fan ______ chanteur
A
de la
B
des
C
du
D
de l'

Slide 7 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden op -ir in de présent

Stap 1: haal -ir van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > is/is/it/issons/issez/issent

Slide 8 - Tekstslide

Ils ... à quelle heure?
A
finis
B
finit
C
finissent
D
finissez

Slide 9 - Quizvraag

Tu ... quoi?
A
choisissons
B
choisis
C
choisissez
D
choisit

Slide 10 - Quizvraag

Nous ... le document.
A
remplissons
B
remplissez
C
remplissent
D
remplis

Slide 11 - Quizvraag

Vous ... vers 8 heures. (finir)

Slide 12 - Open vraag

Je ... le rouge. (choisir)

Slide 13 - Open vraag

Léa ne ... jamais bien. (réfléchir)

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Je/J' ... la chanson. (choisir au passé composé)

Slide 16 - Open vraag

Écris le verbe au passé composé:
Nadine (rougir) _____ quand elle a vu son collègue.
A
ai rougi
B
a rougi
C
a rougit
D
ont rougi

Slide 17 - Quizvraag

vul de juiste vorm van de passé composé: Ils (finir)..... leur lesson.
A
ont finir
B
a fini
C
ont fini
D
avons fini

Slide 18 - Quizvraag

Nous ... le gagnant. (choisir au passé composé)

Slide 19 - Open vraag

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden op -ir in de présent.
  1. In de linkerkolom vink je de présent  aan.
  2. In de kolom helemaal rechts vink je 4 werkwoorden aan: choisir, finir, réfléchir en remplir.
  3. Klik op confirmer.
  4. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen, in welke tijd en bij welke persoon. Vul je antwoord in.
  5. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Mets les mots dans le bon ordre:
j', la boxe, parce que, c', ai, est, un sport, complex, choisi

Slide 22 - Open vraag

Met les mots dans le bon ordre:
l'âge, j', de 9 ans, ai, le tennis, commencé, à

Slide 23 - Open vraag