Module 2 1.1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Leerdoel

Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.

Vraag

Mensen die kopen

Aanbod

mensen die verkopen

vraag & aanbod

Als de vraag naar producten afneemt, zal de prijs dalen.

Als de vraag naar producten toeneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten afneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten toeneemt, zal de prijs dalen.

vraag

Individuele vraag =  vraag van 1 persoon.

Collectieve vraag = vraag van alle personen naar een bepaald product.

Als de prijs gaat dalen, neemt het consumentensurplus ...........

Stel prijs is € 4-. en de betalingsbereidheid is € 8-.

Hoe groot is dan het consumentensurplus?

........................................................................................................................................................................................................

V

r

a

a

g

l

i

j

n

Individuele vraag 

Vijf factoren beïnvloeden deze vraag:

- Individuele voorkeuren

- Beschikbare budget

- Aanwezigheid substituten

- Aanwezigheid complementaire producten 

- Exogene factoren 

Discrete vraag, anderhalf is niet mogelijk, bij continue vraag wel! 

Samenvatting

Wat bedoelen we in de economie met 'consumentensurplus'?

1. Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de te betalen prijs
2. voordeel
3. overschot

Het consumentensurplus van deze consument bij een verkoopprijs van € 2 is

1. 4
2. o
3. 3
4. 2

Leerdoel

Aan het einde van deze les ken je het verschil tussen discrete en continu vraag, kun je het individuele consumentensurplus berekenen en verschillende factoren waar de vraag van afhankelijk is benoemen.

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?

0100

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Huiswerk

Digitaal maken module 2 hoofdstuk 1 vraag 1 t/m 9