havo 4, vraag naar producten les 1

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Toets toetsweek --> bespreken
- Uitleg vraag naar producten
- afsluitende vraag

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
Aan het eind van de les 
- Kun je uitleggen wat voor factoren de individuele vraag beinvloeden.
- kun je het consumentensurplus berekenen en arceren.
- weet je het verschil tussen de individuele en de collectieve vraag.
- Weet je wat substitueerbare producten zijn en hoe deze de vraag naar een product beinvloeden.
- Weet je wat complementaire producten zijn en hoe deze de vraag naar een product beinvloeden. 

Slide 3 - Tekstslide

Waarvan is de vraag naar iphones afhankelijk?

Slide 4 - Open vraag

De individuele vraag 
Wet van de vraag
Hoe hoger de prijs, hoe kleiner de gevraagde hoeveelheid.
Individuele vraag
Het aantal eenheden dat een consument ergens van wil kopen, bij een bepaalde prijs.
Betalingsbereidheid
De maximale prijs die de consument wil betalen voor één stuk bij een gegeven aantal.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Consumentensurplus
Consumentensurplus is het verschil tussen de betalingsbereidheid en de prijs.

Slide 7 - Tekstslide

Consumentensurplus
De vraaglijn (qv) geeft de betalingsbereidheid weer.

De prijs op de markt is €2,-.
Bereken het consumentensurplus

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Substitueerbare producten
Producten die in dezelfde behoefte voorzien (ze kunnen elkaar vervangen). 
Behoefte: ik heb zin in eten
Substitutieproducten: Broodje kroket en broodje beenham.
Wanneer de prijs van een broodje beenham stijgt, dan zal de vraag naar broodjes kroket .......
Wanneer de prijs van een broodje beenham daalt, dan zal de vraag naar broodjes kroket .....

Slide 10 - Tekstslide

Substitueerbare producten
producten die in dezelfde behoefte voorzien (concurrerende producten).
Als de prijs van het ene product stijgt, dan stijgt de vraag naar het andere product (mensen stappen over) --> positief verband
Als de prijs van het ene product daalt, dan daalt de vraag naar het andere product (mensen stappen over naar concurrerende product) --> positief verband

Slide 11 - Tekstslide

Complementaire producten
Producten die elkaar aanvullen.
Zonder het 1 heb je niks aan het ander.
Zonder een playstation heb je niks aan een playstation spel.

Slide 12 - Tekstslide

Complementaire producten
Producten die elkaar aanvullen (compleet maken).
Als de prijs van het ene product stijgt, zal de vraag naar het andere product ...............
Als de prijs van het ene product stijgt zal de vraag naar het andere product ..............
(vul maar eens in voor playstation en playstation spel)

Slide 13 - Tekstslide

Complementaire producten
Producten die elkaar aanvullen (compleet maken).
Als de prijs van het ene product stijgt, zal de vraag naar het andere product dalen. --> negatief verband
Als de prijs van het ene product daalt zal de vraag naar het andere product stijgen. --> negatief verband
(vul maar eens in voor playstation en playstation spel)

Slide 14 - Tekstslide

Exogene factoren
Factoren waarop je geen invloed hebt, maar die wel invloed op de vraag naar een product hebben.
Zoals het weer
Tijdens een goede warme zomer zal Ekkelenkamp meer softijsjes verkopen dan tijdens een regenachtige koude zomer.

Slide 15 - Tekstslide

Het tekenen van een continu vraaglijn
Het tekenen van een continue vraaglijn zal vooral gebeuren aan de hand van een formule.

Qv = -5p + 50

Slide 16 - Tekstslide

Maken
module vraag en aanbod hoofdstuk 1 paragraaf 1 opdracht 2, 3, 4, 6, 7 en 8

Slide 17 - Tekstslide