1MH-thema5-BS3-het oog

5.3. De werking van het oog
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.3. De werking van het oog

Slide 1 - Tekstslide

Aan welk deel van het oog zitten de oogspieren vast?
A
Glasachtig lichaam
B
Netvlies
C
Vaatvlies
D
Harde oogvlies

Slide 2 - Quizvraag

Je ooglid met __________ beschermen het oog tegen vuil.
A
wenkbrauw
B
wimpers
C
traanklier
D
traanbuis

Slide 3 - Quizvraag

De oogspieren draaien het oog in de juiste richting.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
gele vlek
oogzenuw
lens

Slide 5 - Sleepvraag

Iris
Pupil 
Wimpers
Harde oogvlies
Ooglid
Traanklieren
Traainbuizen

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Scherp zien

Bij sommige mensen werkt de ooglens niet goed of is de oogbol te lang of te kort. Het beeld (het licht) komt dan niet precies op het netvlies terecht. Iemand ziet dan niet scherp.

Bijziend --> iemand kan alleen van dichtbij scherp zien
Verziend --> iemand kan alleen van ver weg scherp zien

Slide 16 - Tekstslide

Scherp zien

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

5.3. opdracht 7 (blz. 106 van je boek)
Kijk naar onderstaande afbeelding. Sluit je linkeroog. Staar met je rechteroog naar de kat. Je ziet de muis dan vanuit je ooghoek.
Blijf naar de kat staren en beweeg je hoofd langzaam naar het scherm toe.
Wat gebeurt er?

Slide 19 - Tekstslide

Lens - scherpstellen
Veraf: platte lens
Dichtbij: bolle lens

Slide 20 - Tekstslide

Video bijziendheid

Slide 21 - Tekstslide

Wat is juist?
lens 1 (boven)
lens 2 (onder)
A
lens 1 is boller dan lens 2
B
lens 2 is sterker dan lens 1
C
lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
D
geen van bovenstaande uitspraken is juist

Slide 22 - Quizvraag

En deze lens noemen we een ....... lens.
A
holle
B
bolle

Slide 23 - Quizvraag

de lens
Als de lens bol is kan je dichtbij scherp zien

Als de lens plat is kan je veraf scherp zien

Accommoderen = scherpstellen

Slide 24 - Tekstslide

bolle lens dan.......
A
veraf scherp
B
dichtbij scherp

Slide 25 - Quizvraag

Wat voor lens is dit?
A
Holle lens
B
Bolle lens

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de functie van je lens
A
maakt het beeld scherp op je vaatvlies
B
maakt je beeld scherp op het harde oogvlies
C
maakt het beeld scherp op je netvlies
D
het boller of platter maken van het oog

Slide 27 - Quizvraag

De lens

Slide 28 - Tekstslide