Je hebt nu alles voorbereid om het experiment uit te gaan voeren. Je gaat nu omschrijven wat je gaat doen om aan te tonen of de hypothese klopt. Dit schrijf je zo op, dat iemand anders het experiment exact hetzelfde kan uitvoeren.
Voorbeeld: ik neem twee zakjes met hetzelfde zaad. In het ene zakje prik ik gaatjes, zodat er lucht in kan. In het andere zakje prik ik niet. Na een paar dagen kijk ik of er zaadjes zijn ontkiemd.