In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Fictie
Onderwerp: spanning en vertelperspectieven
Slide 1 - Tekstslide
Ik weet wat vertelperspectieven zijn en ik weet dat een verhaal op verschillende manieren spanning op kan wekken.
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Korte instructie
Spanning: zorgt ervoor dat een lezer of een kijker nieuwsgierig blijft naar wat gaat volgen.
Sensatie: betekent eigenlijk opwinding —> een opstootje. Dit is van korte duur (is snel voorbij).
Slide 3 - Tekstslide
Spanning
* je leeft mee met de hoofdpersoon
* de kijker/lezer moet de hoofdpersoon sympathiek vinden
* de kijker/lezer moet zich in de hoofdpersoon kunnen herkennen
* het lot van de hoofdpersoon raakt de kijker/lezer
Slide 4 - Tekstslide
Emotionele spanning
* de lezer krijgt het gevoel dat het de personages moet waarschuwen voor wat er gaat komen. Om ze te behoeden voor de ellende.
Slide 5 - Tekstslide
Intellectuele spanning
* de lezer/kijker beleeft het verhaal vanuit een personage.
* de verteller laat iets doorschemeren wat jij als lezer - kijker nog niet weet en waar je natuurlijk achter wilt komen.
Slide 6 - Tekstslide
Spanning
Een verhaal is spannend als je telkens door wilt lezen of kijken. Spanning ontstaat als het verhaal vragen oproept. Bijvoorbeeld:
'Hoe gaat het verhaal verder?'
'Wat zal er met de hoofdpersoon gebeuren?'
'Hoe zal het verhaal eindigen?'
Dit noemen we spanningsvragen. Deze vragen zijn te vinden op open plekken in het verhaal. Wil je antwoorden op de vragen? Dan móét je wel doorlezen of -kijken!
Slide 7 - Tekstslide
Spanningsboog
Een spanningsboog is een (denkbeeldige) lijn die loopt van het begin van het boek tot het eind.
Wanneer er een spannende situatie is, gaat de lijn omhoog en bij een ontspannen situatie gaat de lijn omlaag.
De schrijver bedenkt de spanningsboog zó dat jij als lezer graag doorleest
Slide 8 - Tekstslide
Spanningstrucs
De schrijver heeft een aantal trucs om een verhaal spannend te maken:
gevaarlijke situaties (bijvoorbeeld een achtervolging)
gevaarlijke ruimtes (bijvoorbeeld een verlaten park 's nachts)
beschrijving van spanning bij personages ('snel kloppend hart')
de antwoorden op spanningsvragen uitstellen (de ontknoping uitstellen)
kleine stukjes van de ontknoping verraden (door vooruit te kijken, of door een zin als: 'Hij zou later nog veel spijt krijgen van deze keus')
een hoofdstuk of aflevering eindigen met een cliffhanger (een heel spannend moment)
Slide 9 - Tekstslide
Fragment
Jullie gaan kijken naar een fragment uit de serie ‘Penoza V’. Tijdens het fragment krijgen jullie vragen over spanning en vertelperspectieven.
Luister en kijk goed naar dit fragment.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
01:47
Welk woord past bij dit fragment?
A
spanning
B
sensatie
Slide 12 - Quizvraag
02:43
Op welke manier wordt in dit stukje ‘spanning’ gebruikt?
Slide 13 - Open vraag
03:08
Vanuit welk perspectief wordt dit stukje gefilmd? Waarom denk je dat dit zo is gedaan?
Slide 14 - Open vraag
04:10
Geef aan waarom je nu al weet dat deze mensen kwaad in de zin hebben.
Slide 15 - Open vraag
Hoe zorgt de regisseur dat je vanaf het begin jezelf identificeert met de hoofdpersoon?
Slide 16 - Open vraag
Welk(e) soort(en) spanning zitten er in het fragment wat jullie net hebben gezien?
Slide 17 - Open vraag
vertelperspectieven
Verhalen kunnen verteld worden uit verschillende perspectieven:
* ik-verteller (ik-perspectief)
* personale verteller (hij/zij-perspectief)
* alwetende verteller (auctoriaal perspectief)
Slide 18 - Tekstslide
De ik-verteller
De ‘ik’ is een personage in het verhaal. De ‘ik’ vertelt alleen wat hij zelf meemaakt, wat hij weet van anderen en wat hij denkt dat gebeurd is. In een verhaal kunnen meerdere ‘ik-vertellers’ voorkomen.
Slide 19 - Tekstslide
De personale verteller
Het verhaal wordt uit de 3e persoon verteld, een hij of zij. Deze heeft alleen inzicht in de eigen belevingswereld. In een verhaal kunnen meerdere personale vertellers voorkomen.
Slide 20 - Tekstslide
De alwetende verteller.
Ook wel: auctoriale verteller genoemd.
De alwetende verteller weet alles van alle personages, kan vooruitkijken, commentaar geven en de lezer persoonlijk aanspreken. De alwetende verteller is GEEN personage in een verhaal. (Hangt als een helikopter boven het verhaal). Dit perspectief komt weinig voor.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Dit is een tekst met een ……… verteller
A
personale
B
ik
C
alwetende
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Dit is een tekst met een ……… verteller
A
personale
B
ik
C
alwetende
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Dit is een tekst met een ……… verteller
A
personale
B
ik
C
alwetende
Slide 27 - Quizvraag
Ik weet wat vertelperspectieven zijn en ik weet dat een verhaal op verschillende manieren spanning op kan wekken.