4.2 Zien en horen

waarnemen en reageren
H4.2     
Zien en horen 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

waarnemen en reageren
H4.2     
Zien en horen 

Slide 1 - Tekstslide

oog

Oog:

gekleurde deel: Iris

opening (zwart): Pupil

 

Oog wordt beschermd door:

wenkbrauw, oogleden, wimpers, traanvocht, oogkas


Slide 2 - Tekstslide

Werking oog:

Harde oogvlies: Witte buitenste laag, aan de voorkant doorzichtig (hoornvlies).

Vaatvlies: bevat bloedvaten


Netvlies: bevat lichtgevoelige zintuigcellen


Lens: zorgt voor scherp beeld op het netvlies

Licht dat je ogen binnenkomt gaat langs:






Hoornvlies -> pupil -> lens ->

glasachtig lichaam -> netvlies

Slide 3 - Tekstslide

Zintuigcellen in het oog

Staafjes: nemen zwart/wit/grijs waar, erg gevoelig, liggen verspreid over hetnetvlies

kegeltjes: nemen kleur waar (rood/blauw/groen), liggen in de gele vlek



Slide 4 - Tekstslide

Werking netvlies:

Zintuigcellen (staafjes/kegeltjes) zijn verbonden zenuwcellen.

Uitlopers van de zenuwcellen verlaten het oog in een dikke bundel (oogzenuw).
Op die plek geen zintuigcellen = blinde vlek

Slide 5 - Tekstslide

accomoderen
Lens: maakt scherp beeld op het netvlies. Hiervoor kan de lens platter of boller worden gemaakt dit noemen we accomoderen


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

bril nodig?
Oogbol te kort = verziend
beeld dichtbij valt achter het netvlies, bril met + lens

Oogbol te lang = bijziend
beeld veraf valt voor het netvlies, bril met - lens

Slide 8 - Tekstslide

werking pupil
weinig licht: Lengtespieren trekken samen, pupil wordt groter, meer licht naar binnen
veel licht: Kringspier trekt samen, pupil wordt kleiner, minder licht naar binnen
kleiner en groter worden van de pupil heet pupilreflex, gaat vanzelf

Slide 9 - Tekstslide

naam 
functie
Trekken lens plat als je in de verte kijkt
maakt lens platter/boller
zorgt voor scherp beeld op netvlies
straallichaam
lensbandjes
Lens

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe hoor je?
oorschelp: vangt trillingen op
gehoorgang: brengt trilling naar trommelvlies
trommelvlies: gaat trillen 
gehoorbeentjes: geven trilling trommelvlies door

slakkenhuis: vocht vangt trillingen gehoorbeentjes op, zet zintuigcellen met trilhaartjes in beweging.
gehoorzenuw: geeft impulsen van de trilhaartjes door aan de hersenen

Slide 11 - Tekstslide

buis van Eustachius
trommelvlies moet kunnen trillen; luchtdruk aan beide zijden gelijk.
Buis van Eustachius (komt uit in keelholte) gaat bij slikken/kauwen open om luchtdruk gelijk te maken

Slide 12 - Tekstslide

geluidssterkte
geluid ontstaat door trilling van de lucht. Hoe sterker de trilling, hoe harder het geluid.
Gehoorbeschadiging kan ontstaan bij geluiden langdurig boven de 80 dB. 
Trilhaartjes raken beschadigd, je wordt langzaam doof.

Slide 13 - Tekstslide

evenwichtsorgaan
evenwichtsorgaan: 
bestaat uit 3 halvecirkelvormige buisjes, gevuld met vloeistof. In de buisjes zitten trilhaartjes (zintuigcellen). Beweging vloeistof van trilhaartjes wordt via evenwichtszenuw doorgegeven aan hersenen

Slide 14 - Tekstslide

hierdoor gaan impulsen van oor naar hersenen
hierin liggen zintuigcellen die impulsen maken
vlies aan het einde van de gehoorgang
neem de stand van je hoofd waar
slakkenhuis
gehoorzenuw
trommelvlies
evenwichtszintuig

Slide 15 - Sleepvraag

Aan de slag
Maak de opdrachten van 4.2

Slide 16 - Tekstslide