Les 7 Verkoopprijs

Verkoopprijs
Brutowinst over de inkoopprijs
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verkoopprijs
Brutowinst over de inkoopprijs

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Wat heb ik vorige keer geleerd?
Nakijken opgaven.
Wat ga ik vandaag leren?
Uitleg
Maken opgaven.
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Hoe bereken ik de brutowinstopslag?
A
Brutowinst : IWO x 100%
B
Brutowinst : Omzet x 100%
C
Brutowinst x IWO : 100%
D
Brutowinst x Omzet : 100%

Slide 3 - Quizvraag

De inkoopprijs van een product is 20 euro. De brutowinstopslag 25%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 45
B
€ 15
C
€ 25
D
€ 30

Slide 4 - Quizvraag

Een bedrijf heeft 30% brutowinstopslag. Hoeveel % is zijn omzet?
A
100 - 30 = 70%
B
100 + 30 = 130%
C
100%
D
je mist gegevens om dit te kunnen weten

Slide 5 - Quizvraag

Huiswerkopgaven
Vragen over de opgaven?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les kan ik de brutowinstmargeberekenen vanuit de verkoopprijs.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welke berekening toepassen?
 Wat stel je op 100%?
Is het ‘van de verkoopprijs’ of ‘op de inkoopprijs’?
Is het de brutowinstmarge of de brutowinstopslag?

Ezelsbruggetje: in opslag (inkoopprijs = opslag)

Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinst


Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Verwerken
Maken opgaven 15 tm 22
10 minuten
Als af, maak een powerpoint van de 5 belangrijkste begrippen met je eigen uitleg erbij. 






timer
1:00

Slide 27 - Tekstslide

De brutowinstmarge is .......
A
een percentage van de verkoopprijs
B
een percentage van de omzet
C
een percentage van de btw
D
een percentage van de inkoopprijs

Slide 28 - Quizvraag

De ondernemer berekent een brutowinstmarge van 40%. De inkoopprijs van het te verkopen product bedraagt 60,-. Hoeveel is de brutowinstmarge?
A
40
B
50
C
100
D
Geen van deze antwoorden zijn correct

Slide 29 - Quizvraag

Willem verkoopt schoenen voor 120 euro. De brutowinstmarge is 40% hoeveel is de brutowinstmarge in in euro?
A
20 euro
B
80 euro
C
48 euro
D
30 euro

Slide 30 - Quizvraag

Einde les.
Denk aan het huiswerk!

Slide 31 - Tekstslide