Herhaling fysiologie (GO1 Paard)

Herhaling fysiologie (GO1)
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling fysiologie (GO1)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
- Belangrijke punten m.b.t. de fysiologie toets 

Toets onderwerpen:
- Het skelet (Botten & gewrichten)
- Spieren & pezen
- Hoeven
- Luchtwegen
- Hart & bloedvaten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk...
Toets datum: 
Niveau 4 : Maandag 31 oktober 
Niveau 3 : Donderdag 3 november

Leerstof ( alle fysiologie opdrachten): 
Niveau 4: Opdracht 2, 3, 4, 7, 8, 10, 12, 13, 15, 16, 17
Niveau 3: Opdracht 2, 3, 7, 10, 12, 15, 16

Nog niet alle antwoorden van de opdrachten compleet/kloppend? Zie ELO. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 1: Het skelet (Botten & Gewrichten)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel onderdelen van het skelet van een paard zijn vergelijkbaar met die van de mens.. Met logica kom je dus een heel eind.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke leeftijd zijn de botten die wij gebruiken om op te zitten, binnen de paardensport, uitgegroeid?
A
7 jaar
B
4 jaar
C
8 jaar
D
5 jaar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichten
Gewricht:​

 Is een beweeglijke verbinding tussen 2 of meer botten.​
 Uiteinden passen precies in elkaar (kom & kop).​
 Peesbanden en kapsels houden het op hun plek.​

Kraakbeen:​ 
 Zit op de uiteinden van kom & kop.​
 Werkt als schokdemper.​

Synovia:​
 Is het smeermiddel in het gewricht.​
 Wordt gevormd door slijmbeurs 










Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten gewrichten kennen jullie nog?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het ene bot draait rond een centraalpunt van het andere bot... Deze omschrijving doelt op een:
A
Kogelgewricht
B
Draaigewricht
C
Ellipsvormig gewricht
D
Scharniergewricht

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Draaigewricht
 - Het ene bot draait rond een centraalpunt van het andere bot​

 - Ook wel spilgewricht genoemd​
 - 1e halswervel -> Atlas & Axis 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een ellipsvormig gewricht ook wel genoemd?
A
Kogel gewricht
B
Ovaalvormig gewricht
C
Heeft geen andere naam
D
Eivormig gewricht

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ellipsvormig gewricht
 - Eivormige kop in een kom
 - Ook wel eivormig gewricht genoemd
 - Voorknie -> vergelijkbaar met pols bij mens

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welk gewricht is het kogelgewricht vergelijkbaar?
A
Draaigewricht
B
Ellipsvormig gewricht
C
Scharnier gewricht
D
Facet gewricht

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kogelgewricht
-  Vergelijkbaar met ellips -->  Maar dan een ronde kop.
 - Vrij veel bewegingsruimte
 - Schouder en heupgewricht

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke richting kan een scharniergewricht bewegen?
A
Alle kanten op
B
Alleen naar voren en naar achteren
C
Op zij

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Scharniergewricht
-  Kan alleen maar naar voren en naar achteren
 - Alle gewrichten in het onderbeen van het paard

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke facetwervels zijn buigzamer, die in de rug of in de hals?
A
Rug
B
Hals

Slide 17 - Quizvraag

Vragen waarom dit zo is: 
Facetwervels in de hals zijn buigzamer dan die in de rug omdat ze geen grote uitsteeksels hebben die de beweging belemmeren.

Facetgewricht
 - Maken beweging tussen wervels mogelijk
 - Hele kleine gewrichten
 - Alle wervels, behalve heiligbeen (dat is vergroeid)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk lichamelijk proces spelen costotransversale gewrichten een belangrijke rol?
A
Ademhaling
B
Hartslag

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Costotransversaal gewricht
 - Maken beweging van ribben mogelijk (ademhalen)
 - Hele kleine gewrichten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 2: Spieren & Pezen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel spieren heeft een paard ongeveer?
A
700
B
800
C
500
D
650

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Functie van spieren....
- Spieren zorgen ervoor dat het paard zijn lichaamsdelen kan bewegen​

- Spieren geven daarnaast vorm aan het lichaam

Waarom zijn spieren rood? 
Verschil blessures spieren en pezen..


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken deze spieren willekeurig of onwillekeurig?
A
Willekeurig
B
Onwillekeurig

Slide 24 - Quizvraag

Bespreek het verschil tussen willekeurig en onwillekeurig werkende spieren.
Wat is het verschillen tussen agonisten en antagonisten?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Thema 3: De hoeven

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen van de hoef
- Licht en deels flexibel
- Enorm sterk
- Schokdemper

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoornschoen
- Afgesloten geheel
- Elastisch
- Bescherming beenderen, pezen en banden
- Geleidt slecht temperatuur

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoeflederhuid is goed doorbloed, is hij gevoelig of juist niet?
A
Gevoelig
B
Niet gevoelig

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoeflederhuid
- Goed doorbloed
- Zéér gevoelig
- ‘het leven’ in de hoef
- Vormt de verbinding tussen de uitwendige en inwendige hoef

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoorn- en lederhuidlamellen
- ‘Haken’ in elkaar vast als gevouwen handen voor een stevige verbinding.
- Zien we in de zool terug in de witte lijn.
- Speelt belangrijke rol bij een aandoening zoals hoefbevangenheid

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de twee belangrijke functies van het hoefmechanisme?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Thema 4: Het ademhalingsstelsel (Luchtwegen)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke onderdelen bestaat het ademhalingsstelsel van een paard?

Slide 34 - Woordweb

Neus(holte), Keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, bronchiën, longen
De longen (longboom)
- Stam = de luchtpijp
- Takken = de bronchiën
- Blaadjes = de longblaasjes
- Wel 10 miljoen!!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longblaasjes
- Alveolen 

- Gaswisseling

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel liter lucht past er maximaal in de longen van een volwassen paard?
A
35 liter
B
40 liter
C
45 liter
D
50 liter

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thema 5: De bloedsomloop (Hart & bloedvaten)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de grootste slagader?

Slide 39 - Open vraag

Aorta.
De bloedvaten
Slagaders:
- Direct uit het hart
Aders:
- Bloed stroomt terug naar het hart
Haarvaten:
- Piepkleine bloedvaatjes
- Uitwisseling van voedings- en afvalstoffen
- Komen over in het lichaam voor
- Brengen het bloed op de kleinste plaatsen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een slagader en ader? Klassikaal bespreken.

Slide 41 - Tekstslide

Slagader transporteert bloed van het hart naar de longen
Longader laat bloed terug stromen naar het hart.

Slagader
- Vervoeren bloed van het hart af
- Hebben een elastische wand
- Kloppen door pompen hart
- Vervoeren zuurstofrijk bloed
- Liggen diep in het lichaam

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aders 
- Vervoeren het bloed terug naar het hart toe.
- In de aders bevinden zich kleppen om het bloed de juiste kant op te laten stromen.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haarvaten

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grote en kleine bloedsomloop.. Wat weten we?

Slide 45 - Tekstslide

Eerst klassikaal de vraag stellen en bespreken. 
Grote bloedsomloop
- Zuurstofrijk bloed gaat vanuit de linkerkamer via slagaders (aorta) naar het hele lichaam
- De aders voeren zuurstofarm bloed en koolzuurgas en afvalstoffen terug naar het hart

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine bloedsomloop
- Vanuit rechter hart kamer gaat zuurstofarm bloed gaat met longslagader naar de longen --> zuurstof wordt opgenomen.
- Zuurstof rijke bloed gaat met longader terug naar linker hart boezem en daarna naar de linkerkamer.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Heel veel succes met leren en voorbereiden voor de kennistoets fysiologie van volgende week! 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies