Cursus 3 Fictie §3 Onderwerp en thema / §4 Stijl

Cursus 3 - Fictie
Welkom H3A
A.u.b. je methodeboek en schrift op tafel. 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Cursus 3 - Fictie
Welkom H3A
A.u.b. je methodeboek en schrift op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Deze week (zie studiewijzer op som):
  • §3 Onderwerp en thema
  • Je leert het onderwerp en het thema van een verhaal benoemen

  • §4 Stijl
  •  Je leert de stijl van een schrijver beschrijven
  •  Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen

We starten met enkele opdrachten ww-spelling.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen werkwoordspelling - noteer het antwoord in je schrift
  1. Amin weet nog niet wanneer hij zijn opleiding … (afronden).


  2. … (aanvaarden) je het bod van Rex op je iPhone?


  3. Je … (branden) je vingers nog als je niet beter oppast.


  4. Het … (landen) vliegtuig werd onmiddellijk … (omsingelen).




Slide 4 - Tekstslide

Oefenen werkwoordspelling
  1. Amin weet nog niet wanneer hij zijn opleiding afrondt.


  2.  Aanvaard je het bod van Rex op je iPhone?


  3. Je brandt je vingers nog als je niet beter oppast.


  4. Het gelande vliegtuig werd onmiddellijk omsingeld.




Slide 5 - Tekstslide

Korte herhaling §1 en §2 - noteer de antwoorden in je schrift
  • Noem de vier fasen van het conflictmodel
  • Wat versta je onder een motief in een verhaal?
  • Noem een voorbeeld van een symbool in een verhaal

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van §2 opdracht 1 en 2 (blz. 70-71 )

Klaar? Online huiswerktaak
timer
18:00

Slide 7 - Tekstslide

Dinsdag - welkom H3A
Vandaag:* dillema's
* §3 onderwerp + thema

Slide 8 - Tekstslide

Dilemma op dinsdag!

Slide 9 - Tekstslide

Dilemma op dinsdag!

Slide 10 - Tekstslide

§3 - Onderwerp en thema - 

Onderwerp geeft aan waar het boek over gaat. (Geen bedoeling van de schrijver, één of enkele woorden) 

Thema is de kern van het verhaal. Een thema is datgene waarover de auteur je aan het denken zet of waarover hij een bepaalde opvatting heeft. Het draait om iets dat in het verhaal zelf vaak onder het oppervlak verborgen blijft en dat je als lezer er zelf uit moet halen. Het thema gaat dus verder dan het onderwerp van het boek. 

Slide 11 - Tekstslide

Onderwerp en thema voorbeeld 1
Onderwerp: Liefde

Thema: De liefde tussen vader en zoon is onvoorwaardelijk.
Thema: Hoeveel mag je van iemand houden?
Thema: Liefde is uiteindelijk egoïstisch. 





Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp en thema voorbeeld 2
Onderwerp: Pesten

Thema: Je moet anderen behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden.
Thema: Pesten heeft heel erge gevolgen voor het leven van de gepeste. 
Thema: Mensen die pesten zijn heel ongelukkig.

Slide 13 - Tekstslide

Onderwerp
In welke onderwerpen ben je het meest geïnteresseerd? 
Kies en licht je antwoord toe. 
Cultuurverschillen, dood, eenzaamheid, familie, sport, geschiedenis, identiteit, LHBTQI+, liefde, misdaad, oorlog, opgroeien, psychische aandoeningen, reizen, toekomst, schuld, vriendschap, ziekte.  
(iets anders dat hier niet bij staat mag ook) 
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

1)Klassikaal lezen: tekst 1 t/m 3 (bladzijde 76)
2) Maak opdracht 2, 3 en 4 (blz. 76-79)

3) Klaar? Online huiswerktaak

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Lezen tot 10:05

Slide 17 - Tekstslide

Schrijfopdracht (inleveren op SomToday)
Zet boven de opdracht de titel en auteur van jouw boek en je eigen naam.

Schrijf een tekstje van 100-150 woorden, waarin je de volgende vragen beantwoordt:
  • wie is de hoofdpersoon van jouw boek?
  • hoe weet je dat deze persoon de protagonist is?
  • wat vind je van jouw hoofdpersoon? Waarom?
  • wat is het onderwerp van jouw boek?
  • noem twee dingen in het boek die waarschijnlijk symbolisch gebruikt zijn (motief of symbool) en leg uit waarom je denkt dat dit symbolisch is

Slide 18 - Tekstslide

Maandag - welkom H3A
Vandaag:
* Opdracht kunstroof  
* §3 Onderwerp en thema

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen werkwoordspelling - noteer het antwoord in je schrift
  1. Tessa heeft alles precies goed … (timen), waardoor ze precies op tijd op Schiphol aankomt.
  2. Ik hoorde laatst dat mijn moeder vroeger met mijn docent aardrijkskunde heeft… (daten).
  3. Achmed … (gamen) het liefst elk vrij moment.
  4. Vorige week … (suppen) wij op onze familiedag in Zwolle.
  5. Marnix heeft in het weekend die serie ... (bingewatchen).




Slide 20 - Tekstslide

Oefenen werkwoordspelling - noteer het antwoord in je schrift
  1. Tessa heeft alles precies goed … (getimed), waardoor ze precies op tijd op Schiphol aankomt.
  2. Ik hoorde laatst dat mijn moeder vroeger met mijn docent aardrijkskunde heeft… (gedatet).
  3. Achmed … (gamet) het liefst elk vrij moment.
  4. Vorige week … (supten) wij op onze familiedag in Zwolle.
  5. Marnix heeft in het weekend die serie ... (gebingewatcht).




Slide 21 - Tekstslide

Maandag - welkom H3A
Vandaag:
* Opdracht kunstroof  
* §3 Onderwerp en thema

Slide 22 - Tekstslide

1)Klassikaal lezen: tekst 3 t/m 4 (bladzijde 76)
2) Maak opdracht 3 en 4 (blz. 76-79)

3) Klaar? Online huiswerktaak

Slide 23 - Tekstslide

Dinsdag - welkom H3A
Vandaag:
* Dilemma's 
* Laatste opdracht §3 Onderwerp en thema
* §4 Stijl

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

1)Klassikaal lezen: tekst 4 (bladzijde 79)
2) Maak opdracht 4 (blz. 79)

3) Klaar? Online huiswerktaak

Slide 27 - Tekstslide

De stijl van een boek -->
De taal die een schrijver gebruikt om het verhaal te vertellen.
- figuurlijk taalgebruik (beeldspraak en stijlfiguren)
- beschrijvingen- dialoog
- humor, zelfspot, ironie, sarcasme
- woordkeus
- zinsbouw

Slide 28 - Tekstslide

Alex Boogers - Alleen met de goden
Alex Boogers schrijft eenvoudig, recht voor zijn raap, in niet al te lange of ingewikkelde zinnen. Hij is niet van het poëtische taalgebruik of welluidende metaforen, wel van de straattaal. Dat maakt zijn verhaal en personages heel levensecht. Boogers weet de wanhoop en de woede van zijn personages invoelbaar te maken. De urgentie en noodzaak om dit te verhaal te schrijven zijn voelbaar hoog.

Slide 29 - Tekstslide


De tekst bestaat uit beeldende beschrijvingen en veel dialogen. Er komt weinig figuurlijk taalgebruik in voor. De auteur wisselt langere zinnen af met korte en gebruikt geen moeilijke woorden. Het verhaal is vlot en met vaart geschreven.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht
Online huiswerktaak

Slide 31 - Tekstslide

Woensdag - welkom H3A
Vandaag:
* §4 Stijl 
* Lezen
* Schrijven over jouw boek

Slide 32 - Tekstslide

Toetsstof fictie
- Alle paragrafen zijn behandeld (§1 t/m § 5)
- Na de vakantie week lezen we klassikaal een kort verhaal
- Op de toets krijg je ook enkele vragen over dit verhaal aan de
hand van de behandelde theorie in bovengenoemde paragrafen
Vragen?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide