5BECO H26 Begrote en werkelijke winst

Havo H26 Begrote en werkelijke winst
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Havo H26 Begrote en werkelijke winst

Slide 1 - Tekstslide

26.1 Omzetbelasting
Leerdoelen:
- Je kunt het bedrag van omzetbelasting berekenen
- Je kunt de inkoopprijs en verkoopprijs inclusief en exclusief omzetbelasting uitrekenen

Opgaven 26.1 t/m 26.4

Slide 2 - Tekstslide

 Omzetbelasting (OB)

§1 Omzetbelasting (OB) oftewel BTW (Belasting Toegevoegde Waarde)

Ieder bedrijf brengt BTW in rekening. Dit moet worden afgedragen aan de belastingdienst. Bedrijven betalen ook BTW, maar deze kunnen zij terug vorderen van de belastingdienst.

Tarieven: 21%, 9% en 0%

Slide 3 - Tekstslide

 Omzetbelasting (OB)
Het bedrijf moet het verschil tussen de ontvangen BTW en de betaalde BTW afdragen aan de belastingdienst.


Dus: 


Controle :
Het bedrijf heeft aan waarde toegevoegd:
€ 300 – € 100 = € 200
Het bedrijf draagt af aan BTW: 21% x € 200 = € 42




Te betalen BTW (ontvangen verkoop)
€ 63
Te vorderen BTW (betaald bij inkoop)
€ 21 -
Afdragen aan fiscus
€ 42

Slide 4 - Tekstslide

TIP
Let goed op bij berekeningen of de prijs inclusief of exclusief de omzetbelasting (BTW) is gegeven!




Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld II
Voorbeeld 2: CD kost € 21,78 incl. 21% ob.
Bereken de verkoopprijs excl. ob.


Vp excl. ob                        100%
Ob +                                    21% +
Vp incl. ob                         121% = € 21,78


Vp excl ob = 100/121 x € 21,78 = € 18




Slide 6 - Tekstslide

26.1 Begrote en werkelijke winst
Leerdoelen:
- Je kunt het bedrag van omzetbelasting berekenen
- Je kunt de inkoopprijs en verkoopprijs inclusief en exclusief omzetbelasting uitrekenen

Opgaven 26.1 t/m 26.4

Slide 7 - Tekstslide

26.2 Verkoopprijs
Leerdoelen:
- Je kunt de verkoopprijs berekent met een winstopslag 


Slide 8 - Tekstslide

Verkoopprijs
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 150% van de inkoopprijs. Bereken de verkoopprijs inclusief 21% BTW van de stoel 

  • Inkoopprijs                                     100 %
  • Winstopslag  +                              150%  +
  • Verkoopprijs ex BTW                  250%               ----> vervolgens 100%
  • BTW                                                                                                                       21% +
  • Verkoopprijs incl BTW                                                                               121%
 
  • De verkoopprijs ook wel consumentenprijs genoemd is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW
Inkoop € 40 = 100% 
Winstopslag = 150% x € 40 = € 60 
Verkoopprijs = € 40 + € 60 = € 100
BTW 9%

Slide 9 - Tekstslide

Verkoopprijs
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 50% van de verkoopprijs. Bereken de verkoopprijs van de stoel 

  • Inkoopprijs                             =  50%
  • Winstopslag  +                          50 %  +
  • Verkoopprijs ex BTW            100% ----> vervolgens 100%
  • BTW 21% +                                                                                                  21% +
  • Verkoopprijs incl BTW                                                                       121%

  • De verkoopprijs ook wel consumentenprijs genoemd is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW
De verkoopprijs is hierbij 100%. De winstopslag is 50% van de verkoopprijs wat betekent dat de inkoopprijs eveneens 50% van de verkoopprijs is. 
De inkoopprijs is gegeven en bedraagt € 40. 
De verkoopprijs = € 40 + € 40 = € 80 

Slide 10 - Tekstslide

Verkoopprijs
Een stoel kost inkoop € 40, de ondernemer rekent een winstopslag van 50% van de verkoopprijs. Bereken de verkoopprijs van de stoel 

  • Inkoopprijs                              € 40 =     50%
  • Winstopslag  +                        40         50 %  +
  • Verkoopprijs ex BTW           €  80        100% ----> vervolgens 100%
  • BTW 21% +                                                                                        16,80           21% +
  • Verkoopprijs incl BTW                                                                96,80       121%

  • De verkoopprijs ook wel consumentenprijs genoemd is de prijs die je in de winkel betaalt zonder BTW
De verkoopprijs is hierbij 100%. De winstopslag is 50% van de verkoopprijs wat betekent dat de inkoopprijs eveneens 50% van de verkoopprijs is. 
De inkoopprijs is gegeven en bedraagt € 40. 
De verkoopprijs = € 40 + € 40 = € 80 

Slide 11 - Tekstslide

Brutowinstmarge
  • De brutowinstmarge is de brutowinst uitgedrukt als percentage van de inkoopprijs

Omzet 
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst 

  • Brutowinstmarge =  


inkoopprijsbrutowinst

Slide 12 - Tekstslide

Brutowinstmarge voorbeeld
De inkoopprijs van een laptop is € 900. De verkoopprijs is
€ 1.500.
  • Bereken de brutowinstmarge in euro's 
  • Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs 
600 : 900 x 100% = 66,7%
1500 - 900 = 600

Slide 13 - Tekstslide

De inkoopprijs van een telefoon van het merk Samsung is € 400. De verkoopprijs van de telefoon is € 900.

Bereken de brutowinstmarge in euro's.

Slide 14 - Open vraag

De inkoopprijs van een telefoon van het merk Samsung is € 400. De verkoopprijs van de telefoon is € 900.

Bereken de brutowinstmarge in procenten van de inkoopprijs

Slide 15 - Open vraag

De inkoopprijs van een Gucci-riem is € 150. De brutowinstmarge is 120%. Bereken de verkoopprijs.

Slide 16 - Open vraag

Rekenen met BTW
Een spijkerbroek kost € 129,95 incl. 21% btw

  • Bereken het btw-bedrag
  • Bereken de consumentenprijs exclusief btw 
129,95/ 121 x 21 = 22,55
129,95/121 x 100 = 107,40

Slide 17 - Tekstslide

26.2 Verkoopprijs
Leerdoelen:
- Je kunt de verkoopprijs berekent met een winstopslag 

Opgaven 26.5 en 26.6

Slide 18 - Tekstslide

26.3 Begrote winst
Leerdoelen:
- Je kunt de doelstelingen van voorcalculatie en nacalculatie noemen
- Je kunt de begrote winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.8 tm 26.10

Slide 19 - Tekstslide

Begrote winst
  • Begrote winst = voorcalculatorische winst, de winst die je verwacht te realiseren in een toekomstige periode.
  • Na afloop van de begrotingsperiode stel je de werkelijke winstopstelling op (nacalculatie). 
  • Met de verschillenanalyse geef je inzicht in de verschillen tussen je begroting (voorcalculatie) en de werkelijkheid (nacalculatie)

Slide 20 - Tekstslide

Begrote winst
Berekenen met
Omzet (opbrengsten) 
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst 
Overige (bedrijfs-)kosten        -       
Nettowinst    
Begroot (voorcalculatie)
Werkelijk (nacalculatie)
paragraaf 26.4

Slide 21 - Tekstslide

Financieringsresultaat 
Als het financieringsresultaat apart wordt weergegeven dan maken de rente-ontvangsten geen onderdeel uit van de opbrengsten en zijn de rentekosten geen onderdeel van de overige (bedrijfs-)kosten.

De rente-ontvangsten en -kosten worden apart weergegeven. Het verschil tussen de rente-ontvangsten en -kosten is het financieringsresultaat. 

Zie hier
Niet meer in het examen

Slide 22 - Tekstslide

Format W&V pagina vorm
De logische stappen om dit schema op te stellen zijn:
  1. Bereken de omzet (afzet x verkoopprijs ex BTW)
  2. Bereken de inkoopwaarde (afzet x inkoopprijs)
  3. Zet omzet en inkoopwaarde onder elkaar en bereken de brutowinst
  4. Bepaal welke kosten er worden gemaakt en tel deze bij elkaar op (totale bedrijfskosten)
  5. Bepaal het resultaat voor belasting (brutowinst - bedrijfskosten)
  6. Bereken de VPB: 20% van het resultaat.
  7. Bereken het resultaat na belasting door de VPB van het resultaat voor belasting te halen. 

Slide 23 - Tekstslide

26.3 Begrote winst
Leerdoelen:
- Je kunt de doelstelingen van voorcalculatie en nacalculatie noemen
- Je kunt de begrote winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.8 tm 26.10

Slide 24 - Tekstslide

Opgave 26.8
  • a) 8.400 x 15 + 2.600 x 7 = € 144.200
  • b) € 144.200 - 8.400 x 9 - 7.800 - 25.000 - 2.400 = € 33.400

Slide 25 - Tekstslide

26.4 Werkelijke winst
Leerdoelen:
- Je kunt de gerealiseerde winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.12

Slide 26 - Tekstslide

Werkelijke winst 
De opstelling van de werkelijke winst is hetzelfde als de opstelling van de begrote winst alleen nu met de cijfers zoals deze werkelijk zijn geweest. 

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Opgaven: 26.8 t/m 26.10 en 26.12

Slide 28 - Tekstslide

26.5 Verschillenanalyse
Leerdoelen:
- Je kunt een vergelijking maken tussen de verwachte winst en de werkelijke winst en de verschillen analyseren

Opgaven 26.13 en 26.14

Slide 29 - Tekstslide

Verschillenanalyse
Je maakt een vergelijking tussen de verwachte winst (voorcalculatie)  en de werkelijke winst (nacalculatie) en analyseert de verschillen

Slide 30 - Tekstslide

Noem 2 redenen waarom de brutowinst hoger/lager kan zijn dan verwacht?

Slide 31 - Open vraag

Vragen nav verschillenanalyse
  • Waarom is de brutowinst hoger/lager dan verwacht;
  •  Waarom is de verkoopprijs anders?
  • Waarom is de inkoopprijs anders? 
  • Waarom is er een verandering in de afzet? 

  • Welke kosten zijn er hoger/lager dan verwacht en hoe komt dat? 

Slide 32 - Tekstslide

Welke beleidsmaatregelen ga je nemen om voor de volgende periode een zo realistisch mogelijke begroting op te kunnen stellen? 

Voorbeeld: hogere inkoopprijs of kosten? 
  • kun je goedkoper inkopen? 
  • inkoopprijs/ kosten voor hoger bedrag begroten? 
  • hogere inkoopprijs/ kosten ten laste van winst of doorberekenen in verkoopprijs? 

Slide 33 - Tekstslide

26.6 Verschillenanalyse dienstverlening
Leerdoelen:
- Je kunt de verschillenanalyse bij ondernemingen met dienstverlening opstelling

Opgaven 26.15

Slide 34 - Tekstslide

26.4 Werkelijke winst
Leerdoelen:
- Je kunt de gerealiseerde winst bij een winstopslagmethode berekenen

Opgaven 26.11 tm 26.12

Slide 35 - Tekstslide