ES Binding herhaling

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip/ begrippen wil je nog bespreken de volgende les?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk paradigma is geïnteresseerd in waarden en
opvattingen die collectief worden gedragen en daarmee zorgen voor binding in een samenleving.
A
Rationele actor paradigma
B
Sociaal Constructivisme
C
Conflict paradigma
D
Functionalisme

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk paradigma is geïnteresseerd in het onderzoeken van (structurele) conflicten die er tussen verschillende groepen kunnen
bestaan
A
Rationele actor paradigma
B
Sociaal Constructivisme
C
Conflict paradigma
D
Functionalisme

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

KERNCONCEPT Politieke institutie (1)
Een                  van min of meer geformaliseerde            die het                van mensen en hun onderlinge        rond politieke machtsuitoefening en politieke                                                reguleren.
        complex
          regels
         gedrag 
         relaties
  besluitvorming

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Informele groepen
Formele groepen
Er is sprake van een hiërarchie
Alle leden van de groep hebben een rol
Er zijn doelen en normen voor de groep
Regels zijn vastgelegd op papier
Mensen kennen elkaar goed
Mensen voelen zich emotioneel verbonden met elkaar
Geen officiele of vastliggende afspraken

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stam die jarenlang had rondgetrokken door Afrika bleef uiteindelijk in Kenia wonen. Ze hadden dezelfde dingen meegemaakt en kenden elkaar door en door.
A
Etnie
B
Natie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve binding
Economische binding
Affectieve binding
Politieke binding

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Modernistische school
Essentialistische school
Natie --> Staatsvorming
Staat --> Natievorming
Invented traditions

Naties zijn ontstaan in de middeleeuwen


Sociale cohesie is wenselijk

Verhalen en mythen zijn belangrijk

Tradities zijn belangrijk

Als strategie om het volk te binden stelt een vorst een nationale taal in
Een groep deelt dezelfde cultuur en wil nu een staat.

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een conservatieve houding hebben betekent
A
Geweld willen gebruiken
B
Niets zien in de overheid
C
Terug willen naar de samenleving zoals die was
D
De bijbel volgen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kenmerken van een staat zijn

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gezag

Representatie
Representativiteit
Mensen luisteren naar je
50% van Alkmaar is vrouw dus is de helft van de gemeenteraad vrouwelijk
Mensen stemmen op volksvertegenwoordigers

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

KERNCONCEPT Representativiteit (1)
De mate waarin de (politieke)                   , de                                                  of achtergrondkenmerken van vertegenwoordigers                               met die van de groep die                                     wordt.
vertegenwoordigd
            besluiten
      standpunten
        overeenkomen

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afspiegelingsmodel
Rolmodel
Partijenmodel
De volksvertegenwoordiging moet zoveel mogelijk lijken op de samenstelling van de bevolking.
Representativiteit van standpunten is belangrijker dan de achtergrondkenmerken
Regelmatig verkiezingen houden draagt bij aan de representativiteit.
Representativiteit gaat niet alleen over standpunten maar ook over achtergrondkenmerken.
Ook als een vertegenwoordiger helemaal niet op mij lijkt kan hij nog wel mijn belangen vertegenwoordigen.
De leden die voor het CDA in de Tweede Kamer zitten moeten stemmen volgens het verkiezingsprogamma.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN kenmerk van het Liberalisme?
A
Persoonlijke vrijheid
B
Weinig regels voor de economie
C
Actieve rol van de overheid
D
De rol van de overheid zo klein mogelijk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Bij je vriendengroep heb je vaak het gevoel dat je er wel bij hoort.'
Om welk soort binding gaat het hier?
'Bij je vriendengroep heb je vaak het gevoel dat je er wel bij hoort.'
Om welk soort binding gaat het hier?
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om welk(e) soort(en) binding gaat het in de afbeelding?
Om welk(e) soort(en) binding gaat het in de afbeelding?
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 18 - Quizvraag

Bij een rijles is er zowel sprake van een cognitieve binding (kennisoverdracht) en een economische binding (de leerling betaalt de rij-instructeur).

Dit voorbeeld laat zien dat bindingen elkaar niet uitsluiten, maar soms ook hand in hand gaan.
Om welke soort groep gaat het bij het Kabinet?
Om welk soort groep gaat het bij het Kabinet?
A
Informele groep
B
Formele groep
C
Primaire groep
D
Secundaire groep

Slide 19 - Quizvraag

Bij het kabinet is er zowel sprake van een formele als van een secundaire groep.
Ontgroeningen zorgen tot samenhang van leden van een studentenvereniging. Waar is deze samenhang volgens de video op gebaseerd?
Ontgroeningen zorgen tot samenhang van leden van een studentenvereniging. Waar is deze samenhang volgens de video op gebaseerd? 
A
Gedeelde normen en waarden
B
Wederzijdse afhankelijkheid
C
Dwang

Slide 20 - Quizvraag

Het juiste antwoord is dwang, want zoals uit het filmpje blijkt worden studenten gedwongen om bijvoorbeeld in de gracht te springen. Door met zijn allen zoiets mee te maken ontstaat er binding onder de leden van de studentenvereniging.
Welk(e) kenmerk(en) passen bij dodenherdenking op 4 mei?
Welk(e) kenmerk(en) passen bij dodenherdenking op 4 mei? 
A
Dwingend
B
Moreel gezag
C
Stabiel en een lange traditie
D
Buiten individu

Slide 21 - Quizvraag

Dit voorbeeld kan dienen om alle kenmerken langs te gaan, want de 4 mei herdenking past binnen elk kenmerk. 
Welke 4 hoofdfasen heeft het systeemmodel?
A
inzet-omzet-uitvoer-feedback
B
invoer-omzetting-uitvoer-feedback
C
invoer-omzet-uitvoer-feedback
D
inzet-omzetting-uitvoer-feedback

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie subfasen heeft de omzettingsfase?
A
agendavormen-beleidvormen-beleidbepalen
B
agendavorming-beleidsvorming-beleidsbepaling
C
agendavormen-beleidsvorming-beleidsbepaling
D
agendavorming-beleidsvoorbereiding-beleidsbepaling

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omzetting bestaat uit 3 subfases.
Bij welke stap hoort de beslissing dat er met oud&nieuw geen vuurwerk afgestoken mag worden?
A
Politieke agendavorming
B
Beleidsvoorbereiding
C
Beleidsbepaling
D
Uitvoer

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Invoer
Omzetting
Feedback
Uitvoer

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Barriere 4 is
A
(h)erkennen van problemen
B
besluiten uitvoeren
C
besluitvorming
D
afwegen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het AD verschijnt een artikel over discriminatie op de arbeidsmarkt, waaruit blijkt dat mensen met een niet-Nederlandse achternaam minder vaak worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek

Heeft AD in dit voorbeeld hindermacht of realisatiemacht?
A
Hindermacht
B
Realisatiemacht

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke begrippen horen bij elkaar?
A
Indirecte democratie en theocratie
B
Directe democratie en Tweede Kamer
C
Indirecte democratie en volksvertegenwoordiging
D
Directe democratie en Staten-Generaal

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Linkse partijen
A
vinden dan mensen eigen verantwoordelijkheid moeten dragen op sociaal-economisch gebied
B
willen goede uitkeringen en voorzieningen voor de zwakkeren in de samenleving
C
benadrukken de economische vrijheid van mensen en ondernemingen
D
hechten veel waarde aan het geloof

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rechtse partijen
A
zijn voor een actieve overheid op sociaal-economisch gebied
B
willen meer investeren in ontwikkelingssamenwerking
C
vinden dat de overheid zo min mogelijk moet ingrijpen op sociaal-economisch gebied
D
willen de inkomensverschillen verkleinen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

sociaal democratie
Liberalisme 
Christendemocratie 
eerlijk delen van kennis, macht en inkomen
bescherming van zwakkeren in de samenleving
actieve en sturende rol overheid
persoonlijke en economische vrijheid
terughoudende rol overheid
orde en gezag handhaven
vrije markt
zorgzame samenleving
gespreide verantwoordelijkheid
rentmeesterschap

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk paradigma is geïnteresseerd in waarden en
opvattingen die collectief worden gedragen en daarmee zorgen voor binding in een samenleving.
A
Rationele actor paradigma
B
Sociaal Constructivisme
C
Conflict paradigma
D
Functionalisme

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk paradigma is geïnteresseerd in het onderzoeken van (structurele) conflicten die er tussen verschillende groepen kunnen
bestaan
A
Rationele actor paradigma
B
Sociaal Constructivisme
C
Conflict paradigma
D
Functionalisme

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn 'free-riders'
A
Mensen die in de trein reizen zonder kaartje
B
Mensen die niet meedoen
C
Mensen die niet meedoen, maar wel profiteren
D
Mensen die samenwerken belangrijk vinden

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de integratiefunctie van de politiek wordt bedoeld dat politieke partijen:
A
meer moeten doen om kiezers bij de politiek te betrekken
B
geschikte kandidaten uitzoeken en opleiden voor de politiek
C
verwoorden welke maatschappelijke kwesties in de samenleving spelen
D
wensen en eisen van veel mensen worden gebundeld in een politiek programma

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies