V4 oefenen zouten

Wat is de naam van dit ion?
A
Carbonaation
B
Ammoniak
C
Ammoniumion
D
Nitraation
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat is de naam van dit ion?
A
Carbonaation
B
Ammoniak
C
Ammoniumion
D
Nitraation

Slide 1 - Quizvraag

Toelichting
A: een carbonaation heeft als formule CO32-. Had je dit antwoord gekozen, leer dan tabel 4.5 op pagina 106.
B: ammoniak is een molecuul, met formule NH3. Die verwar je makkelijk met ammonium (NH4+). Verzin zelf een ezelsbruggetje om ze uit elkaar te kunnen houden!
C: Correct!
D: een nitraation heeft als formule NO3-. Had je dit antwoord gekozen, leer dan tabel 4.5 op pagina 106.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er fout aan deze notatie:
ijzersulfaat

Slide 3 - Open vraag

Toelichting
IJzerionen in een zout kunnen twee valenties hebben: Fe2+ of Fe3+. Om in de systematische naam aan te geven met welke van de twee ijzerionen je te maken hebt, zet je tussen haakjes de valentie van het betreffende ijzerion als een Romeins cijfer. Hier had dus ijzer(II)sulfaat of ijzer(III)sulfaat moeten staan. Zie ook het boek pagina 105.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de (systematische) naam van dit zout:

Slide 5 - Open vraag

Toelichting
Deze stof bestaat uit metaal- en niet-metaalionen, het is dus een zout.
De naamgeving van een zout is: naam metaalion + naam niet-metaalion.
Het metaalion is een koperion (boek tabel 4.3)
Het niet-metaalion is een sulfaation (boek tabel 4.5)
De naam van het zout is: kopersulfaat.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de systematische naam van kalksteen?

Slide 7 - Open vraag

Toelichting
In Binas Tabel 66A kun je vinden wat de systematische naam is bij een triviale naam. Triviale namen zijn vaak 'ouderwetse' namen, die stoffen vroeger kregen toen bijvoorbeeld de chemische samenstelling nog niet bekend was. Systematische namen zijn namen die een vast systeem voor naamgeving volgen. 

In Binas Tabel 66A vind je dat bij de triviale naam "kalksteen" de systematische naam "calciumcarbonaat" hoort.

Slide 8 - Tekstslide


Wat is de valentie van het pyrofosfaation in aluminiumpyrofosfaat, Al4(P2O7)3
A
3-
B
4-
C
9-
D
7-

Slide 9 - Quizvraag

Toelichting
Van het pyrofosfaation hoef je de formule niet te leren maar je kunt als nog de valentie wel afleiden uit de verhoudingsformule.
In de verhoudingsformule is er ladingsevenwicht: de metaalionen hebben evenveel positieve lading als de niet-metaalionen negatieve lading hebben.
Een aluminiumion heeft een lading van 3+ (boek tabel 4.3 of Binas Tabel 45A).
In de verhoudingsformule staan 4 aluminiumionen. De positieve lading van deze ionen is dus 4 x 3+ = 12+. De negatieve pyrofosfaationen hebben dus samen een lading van 12-.
In de verhoudingsformule staan 3 pyrofosfaationen. Eén pyrofosfaation heeft dus een lading van 12- ÷ 3 = 4-. De valentie van een pyrofosfaation is dus 4-.
Zie ook boek pagina 106.

Slide 10 - Tekstslide


Wat is de correcte oplosvergelijking 
van CuCl2 in water? 
(klik op        om te vergroten)

A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Toelichting
A: Chloride-ionen hebben de formule Cl-. Dit kun je aan de verhoudingsformule van het zout niet zien, dit zul je moeten leren. Gebruik daarvoor tabel 4.4 in het boek.
B: Hoewel een oplosvergelijking wel met water te maken heeft, komt water zelf er niet in voor. Ook best logisch als je deze reactievergelijking ziet: voor en na de pijl staat hetzelfde H2O, die reageert dus niet.
C: correct.
D: CuCl2 is een zout. Een zout dat oplost in water, valt in losse ionen uiteen. 
De notatie  "X (s)  ⟶  X (aq)" geldt alleen voor moleculaire stoffen die oplossen in water, zoals suiker.

Slide 12 - Tekstslide


Geef de indampvergelijking van ijzer(III)sulfaat. 
Het zout dat hierbij ontstaat, is watervrij.
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

Toelichting
A: Correct.
B: De ladingen van de ionen zijn correct, er is echter nog geen ladingsevenwicht. Om voor en na de pijl evenveel lading te hebben, moet de Fe3+ keer 2 en de SO42- keer 3. Zie ook boek pagina 112.
C: Bij een indampvergelijking staan voor de pijl de ionen in de oplossing en na de pijl het vaste zout dat bij het indampen ontstaat. Voor de pijl zouden hier dus de deeltjes Fe3+ en SO42- moeten staan. Zie notatie van zoutoplossing, boek pagina 112.
D: De aanduiding (III) in de systematische naam staat niet voor het aantal ijzerionen in de verhoudingsformule maar voor de valentie van het ijzerion. Zie ook boek pagina 105.

Slide 14 - Tekstslide