Oefenquiz Stofwisseling

Stofwisseling is
A
processen in een cel waarbij stoffen worden omgewisseld
B
het omzetten van grote stoffen naar kleine stoffen in een cel
C
alle chemische processen in een cel
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stofwisseling is
A
processen in een cel waarbij stoffen worden omgewisseld
B
het omzetten van grote stoffen naar kleine stoffen in een cel
C
alle chemische processen in een cel

Slide 1 - Quizvraag

Het maken van glucose uit CO2 en water door planten is een...
A
Assimilatie proces
B
Dissimilatie proces

Slide 2 - Quizvraag

Het vrijkomen van melkzuur in spieren komt door een...
A
Assimilatie proces
B
Dissimilatie proces

Slide 3 - Quizvraag

de definitie voor autotroof is...
A
anderen voedend
B
uit organische stoffen andere organische stoffen kunnen maken
C
uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken
D
anders voedend

Slide 4 - Quizvraag

Vul in:

.......... + zuurstof --> Energie + water+ koolstofdioxide
A
melkzuur
B
fotosynthese
C
verbranding
D
glucose

Slide 5 - Quizvraag

Zie achtergrond afbeelding: autotroof of heterotroof?
A
autotroof
B
heterotroof

Slide 6 - Quizvraag

Welk van deze organismen is autotroof?
A
gorilla
B
goudvis
C
geranium
D
gierzwaluw

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van een organische stof?
A
Ze bevatten C+H+O-atomen
B
Het zijn kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn grote moleculen

Slide 8 - Quizvraag

Bij dit proces is energie nodig.
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 9 - Quizvraag

De producten van dit proces worden gebruikt voor groei, vervanging en herstel.
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 10 - Quizvraag

Glucose is een
A
anorganische stof
B
organische stof

Slide 11 - Quizvraag

Alcohol wordt door gist gevormd via
A
Assimilatie
B
Dissimilatie

Slide 12 - Quizvraag

Alcohol is een
A
anorganische stof
B
organische stof

Slide 13 - Quizvraag

Melkzuur is een
A
anorganische stof
B
organische stof

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie?
A
Aeroob is met zuurstof Anaeroob is zonder
B
Aeroob is zonder zuurstof Anaeroob is met
C
Aeroob is met glucose Anaeroob is zonder
D
Aeroob is zonder glucose Anaeroob is met

Slide 15 - Quizvraag


Stelling:
Bij lichtsterkte 2 lux vindt er  fotosynthese plaats
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag


Wanneer is de lichtintensiteit beperkend voor de fotosynthese-activiteit?

A
bij 0 tot 5 lux
B
vanaf 5 lux
C
bij 0 tot 2 lux
D
bij 2 tot 5 lux

Slide 17 - Quizvraag


Bij welke lichtintensiteit is de snelheid van de fotosynthese 2x zo groot als die van de dissimilatie?


A
0 lux
B
2 lux
C
4 lux
D
6 lux

Slide 18 - Quizvraag

Welke factor is 's nachts meestal de beperkende factor voor de fotosynthese?
A
water
B
zuurstof
C
koolstof
D
licht

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke golflengte vindt de minste fotosynthese plaats?
A
Tussen 400 en 500 nm
B
Tussen 500 en 600 nm
C
tussen 600 en 700 nm
D
tussen 700 en 800 nm

Slide 20 - Quizvraag