Thema 6, week 1 Les 4 Samengestelde werkwoorden
Waar denk je aan als je denkt aan een samengesteld werkwoord?
1 / 37
Onderdelen in deze les
Waar denk je aan als je denkt aan een samengesteld werkwoord?
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een samengesteld werkwoord?
Slide 6 - Open vraag
Welk samengesteld ww kun je maken in deze zin?
Melle doet de deur voor ons open
Melle doet de deur voor ons open
A
opendoen
B
open doen
C
doet open
D
open doet
Slide 7 - Quizvraag
Welk samengesteld ww kun je maken in deze zin?
Ik zwaai mijn moeder uit.
Ik zwaai mijn moeder uit.
A
uitzwaaien
B
uit zwaaien
C
zwaaien
D
zwaaien uit
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Werkwoord: thuiskomen.
Ik ... ..... van mijn werk.
Slide 12 - Open vraag
Werkwoord: thuiskomen.
Hij ... ..... van zijn werk.
Slide 13 - Open vraag
Werkwoord: thuiskomen.
Wij ... ..... van ons werk.
Slide 14 - Open vraag
Werkwoord: thuiskomen.
Gisteren ben ik ........ van mijn werk.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Werkwoord: misdragen
Ik ........ mij op school.
Slide 21 - Open vraag
Werkwoord: misdragen
Hij ........ zich op school.
Slide 22 - Open vraag
Werkwoord: misdragen
Wij ........ ons op school.
Slide 23 - Open vraag
Werkwoord: misdragen
Ik heb mij op school ....... .
Slide 24 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een scheidbaar en een onscheidbaar samengesteld werkwoord?
Slide 25 - Open vraag
Onscheidbaar samengesteld werkwoord
Scheidbaar
samengesteld werkwoord
Voorspellen
Aankomen
Slide 26 - Sleepvraag
Welk werkwoord is een samengesteld werkwoord?
A
braden
B
koken
C
kneden
D
aanbranden
Slide 27 - Quizvraag
Onscheidbare samengestelde werkwoorden
Scheidbare samengestelde
werkwoorden
Omschrijven
Opbergen
Kennismaken
Glimlachen
Ondervragen
Slide 28 - Sleepvraag
Welk samengesteld werkwoord kan je maken in deze zin?
Tim bergt zijn etui op.
Tim bergt zijn etui op.
A
etuibergen
B
bergt op
C
opbergen
Slide 29 - Quizvraag
Schrijf de zin op!
Slide 30 - Open vraag
Schrijf de zin op!
Slide 31 - Open vraag
Schrijf de zin op!
Slide 32 - Open vraag
Schrijf de zin op!
Slide 33 - Open vraag
Schrijf de zin op!
Slide 34 - Open vraag
Schrijf de zin op!
Slide 35 - Open vraag
Wat heb jij vandaag geleerd?
