Bedrijfskunde jaar 3 les 4

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 3

1a. Wanneer was ‘destijds’?

1b. Wanneer vond de groeifase in de Nokia-geschiedenis plaats en wanneer trad de verzadigingsfase in?

1c. Wat had Nokia moeten doen tijdens de verzadigingsfase?

2. Beschrijf de drie productniveaus van een Nokia-telefoon die is gericht op het brede publiek.

3a. In welke categorie zitten de consumenten die nu een eerste smartphone aanschaffen?
Waarom vind je dat?

3b. In welke adoptiecategorie zou jij de kopers indelen die nu weer de klassieke Nokia 3310 willen kopen?

4. Wat is de propositie van HDM Global, die de Nokia 3310 opnieuw op de markt wil brengen?

Tot welke categorie zou jij een mobiele telefoon rekenen en waarom?

6.Tot welk assortimentsniveau van een groothandel zou jij de nieuwe Nokia 3310 rekenen en waarom?

b. Hoe zou jij de lengte van de productlevenscyclus van een mobiele telefoon typeren en waarom?

8. Zou je Nokia of Apple een paraplumerk of een individueel merk noemen? Verklaar je antwoord.

9. Hoe noem je zo’n samenwerking binnen het vakgebied marketing?

10a. a. Is het voor Nokia verstandig om aan brandstretching te gaan doen? Verklaar je antwoord.

10 b. Stel dat Nokia line extension zou kiezen als strategie. Wat zou er dan veranderen?

11.Waarom heeft Nokia verloren in de smartphonemarkt? Wat deden concurrenten
beter?

12. Wie zijn volgens jou de huidige marktleiders op het gebied van smartphones?

https:

schoenen vallen onder:

1. Convenciece goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods

Medicijnen hebben een:

1. Hoge prijselasticiteit
2. lage prijselasticiteit

Een wasmachine valt onder:

1. Convenciece goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods

Brood heeft een:

1. Hoge prijselasticiteit
2. Lage prijselasticiteit

TV's hebben een:

1. Hoge prijselasticiteit
2. Lage prijselasticiteit

De nieuwe PS5 heeft een:

1. Hoge prijselasticiteit
2. Lage prijselasticiteit

Een brood valt onder:

1. Convenciece goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods

Een computer valt onder:

1. Convenciece goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods