mavo 4.3 Consumeren of consuminderen?

4.3 consumeren of consuminderen
  • Herhaling
  • Uitleg 
  • Filmpje
  • Aan het werk
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.3 consumeren of consuminderen
  • Herhaling
  • Uitleg 
  • Filmpje
  • Aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen fossiele brandstof?
A
steenkool
B
aardgas
C
aardolie
D
hout

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 voorbeelden van duurzame energie.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Planten hebben voedingsstoffen nodig, deze halen zij niet uit...
A
de bodem
B
dierlijke mest
C
steenkool
D
kunstmest

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 voorbeeld om landbouw duurzamer te maken.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een goed voorbeeld van duurzame landbouw
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past bij deze afbeelding?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een goed voorbeeld van duurzame landbouw
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4.3 Consumeren of consuminderen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
-Je weet wat Levensloop, Cradle-to-cradle, recycling en energieneutraal is
-Je begrijpt waarom echt duurzaam produceren/leven moeilijk is
-Je kunt hierover een mening vormen en discussiëren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is consumeren?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Consumeren = 


het kopen en gebruiken van goederen en diensten
door consument

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensduur van spullen 
De levensduur van veel producten is niet zo groot. 

Stuk of niet stuk, we gooien veel weg.

Ons consumptiepatroon (= manier van consumeren) is niet duurzaam vanwege...?


Electronica
Textiel

Slide 14 - Tekstslide

Antwoord:

Vervoer en levensduur


Wat zou je zelf kunnen doen om een werkend product een tweede leven te geven?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Levensduur van spullen 

Vraag: Wat zou je zelf kunnen doen om een werkend product een tweede leven te geven?

- doorverkopen: via Marktplaats, tweedehands winkels, etc..
- weggeven/doneren. 
- recyclen


Electronica
Textiel

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord:

-Doorverkopen: via marktplaats, tweedehands winkels, etc..

-weggeven/doneren. 


Recyclen
  • Een oud product verwerken in een nieuw product.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

cradle-to-cradle
= duurzaam product

Alle onderdelen kunnen weer gerecycled worden (hergebruikt)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als niets van een product wordt weggegooid en alle grondstoffen worden gebruikt noemen we dat:
A
recyclen
B
cradle - to - cradle
C
levensduur
D
levensloop

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Productieketen
-alles wat nodig is om van grondstof tot eindproduct te komen
-voor veel producten nog altijd uitputting van grondstoffen en milieuvervuiling

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie-neutraal in de toekomst, op naar een minimale ecologische voetafdruk

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overnemen:
Ons consumptiepatroon is niet duurzaam: 1. levensduur van spullen. 2. vervoer van spullen. 
Dit kun je duurzaam maken: cradle to cradle: alle grondstoffen van het product worden opnieuw gebruikt.
Daarmee recycle je het product, je geeft het een 2e leven.
De productieketen van een product is niet duurzaam, er vind veel milieuvervuiling plaats. Productie keten van een shirt: 
shirt wordt gemaakt voor heel weinig geld in arme landen -> fabriek krijgt stroom van kolencentrales -> verven/bleken van shirt zijn chemische stoffen die komen in het riool -> shirt word vervoerd met vrachtwagens en containerschepen die op fossiele brandstoffen rijden/varen -> winkels die je shirt meegeven in een plastic tasje. 
Je gebruikt thuis ook veel grondstoffen, water en energie, dit kan ook duurzaam door bijvoorbeeld groene stroom: zonnepanelen, wind energie. Maar ook goede isolatie en afval te scheiden. Als je net zoveel energie verbruikt als dat je zelf opwekt dan ben je energieneutraal.

Klaar: aan de slag met de opdrachten van 4.3
Hoe: voor jezelf, oortjes mag, tot 14:35 werk je in stilte. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies