In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
7.4 Voedsel verteren
Slide 1 - Tekstslide
Het verterings- stelsel
Voedsel wordt verkleind
en opgenomen in het bloed = verteren
Niet alle voedingsstoffen
moeten worden verteerd!
Slide 2 - Tekstslide
4 verteringsorganen
speekselklier - maakt speeksel
maag - maakt maagsap
alvleesklier - maakt alvleessap
dunne darm - darmsap
Slide 3 - Tekstslide
Van mond naar kont
De vertering begint al in de mond;
tanden maken het voedsel kleiner => Oppervlakte vergroting
Speekselklier maakt speeksel
Slide 4 - Tekstslide
Strotklepje
Het strotklepje voorkomt dat voedsel in de luchtpijp terecht komt.
Slide 5 - Tekstslide
Huig
De huig voorkomt dat voedsel omhoog schiet en in de neusholte terecht komt. De huig zit hoog!
Slide 6 - Tekstslide
Marek drinkt een glas cola. Wat gebeurt er met de huig en strotklep in zijn keel?
A
Ze staan beide open
B
Ze zijn beide gesloten
C
Huig is open en strotklep gesloten
D
Huig is gesloten en strotklep open
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de strotklep?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quizvraag
wat is de huig?
A
1
B
2
Slide 9 - Quizvraag
Achter in de mondholte zit de huig. De huig heeft een functie bij het slikken. Wat is de functie van de huig bij het slikken?
A
De huig sluit bij het slikken de luchtpijp af
B
De huig sluit bij het slikken de neusholte af
C
De huig sluit bij het slikken de slokdarm af
D
De huig sluit alles af bij het slikken
Slide 10 - Quizvraag
Wat klopt over de strotklep?
A
Is meestal open,
sluit luchtpijp af
B
Is meestal open,
sluit slokdarm af
C
Is meestal dicht,
sluit luchtpijp af
D
Is meestal dicht,
sluit slokdarm af
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de functie van de huig?
Slide 12 - Open vraag
Voedsel slik je door. Via de slokdarm gaat voedsel naar de maag. In de slokdarm is het voedsel nog gemengd met speeksel; er wordt dus nog wel verteerd.
Slide 13 - Tekstslide
Maag
De maag maakt maagsap. Dit verteerd het voedsel en dood bacteriën.
Slide 14 - Tekstslide
Twaalfvingerige darm
In de twaalfvingerige darm komt alvleessap uit de alvleesklier om voedsel in de darmen te verteren.
Slide 15 - Tekstslide
Dunne darm
In de dunne darm wordt darmsap gemaakt wat voedsel verteerd. In de dunne darm wordt voedsel ook opgenomen in de bloedvaten.
Slide 16 - Tekstslide
Darmplooien
De darm bestaat uit darmplooien
De darmplooi bestaat uit darmvlokken.
Slide 17 - Tekstslide
Dikke darm
Neemt water op.
Als er te weinig water wordt opgenomen heb je diarree
Als er te veel water wordt opgenomen heb je obstipatie (harde poep)
Slide 18 - Tekstslide
Endeldarm
Hier wordt voedsel tijdelijk opgeslagen totdat je moet poepen.
Slide 19 - Tekstslide
Anus
Kringspier die ontspant als je moet poepen.
Je anus is dus altijd aangespannen als je niet moet poepen
Slide 20 - Tekstslide
Dit orgaan zorgt voor de vertering van celwanden
Dit orgaan zorgt voor de productie van alvleessap
Dit orgaan neemt voedingsstoffen op in het bloed
Slide 21 - Sleepvraag
verteringssap
verteringsklier
speekselklier
maagsapklier
alvleesklier
darmsapklier
alvleessap
darmsap
maagsap
speeksel
Slide 22 - Sleepvraag
Ademhalingsstelsel
Bloedvatenstelsel
Verteringsstelsel
Slide 23 - Sleepvraag
Wat is de taak van het verteringsstelsel?
Slide 24 - Open vraag
Maagsap is erg zuur, wat is de functie van maagsap
A
kapot maken van voedingsstoffen
B
doden van bacteriën
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Geen antwoord is goed
Slide 25 - Quizvraag
Twaalfvingerige darm
Lever
Galblaas
Alvleesklier
Alvleessap
Gal
Slide 26 - Sleepvraag
De delen van het verteringsstelsel zijn aangeven met nummers. Hieronder zie je beschrijvingen van de delen van het verteringsstelsel. Sleep de nummers naar de juiste beschrijving.
produceert gal
produceert speeksel
slaat gal tijdelijk op
sluit de maag af
vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij
verplaatst voedsel van de keelholte naar de maag
1
2
3
4
5
6
Slide 27 - Sleepvraag
Sleep de organen die bij het verteringsstelsel horen naar het vak 'verteringsstelsel'.
Verteringsstelsel
Slokdarm
Maag
Lever
Longen
Hart
Neusholte
Slide 28 - Sleepvraag
Je verteringsstelsel is een..
A
orgaan
B
orgaanstelsel
Slide 29 - Quizvraag
Lever
Maakt gal
Slaat gal tijdelijk op in de GALBLAAS
Is GEEN Verteringssap!
Slide 30 - Tekstslide
Gal Emulgeert
Gal maakt vet kleiner; dit vergroot het oppervlakte en zorgt ervoor dat vertering makkelijker verloopt.
Slide 31 - Tekstslide
Lever
Maag
Alvleesklier
Speekselklier
Welke verteringsklier maakt welk verteringssap? (rij 2)
En wat wordt erdoor verteert? (rij 3)
Speeksel
Gal
Maagsap
Alvleeskliersap
Eiwitten
Vet emulgeren
Koolhydraten
Koolhydraten, vetten en eiwitten
Slide 32 - Sleepvraag
Gal wordt gemaakt in: Gal wordt opgeslagen in:
A
Galblaas - Lever
B
Galblaas - Galblaas
C
Lever - Lever
D
Lever - Galblaas
Slide 33 - Quizvraag
De lever maakt gal. De functie van gal is
A
vertering van eiwitten
B
vet verdelen in kleine druppeltjes vet
C
vertering van koolhydraten
D
vertering van vitamines
Slide 34 - Quizvraag
Enkele beweringen over gal:
1) Gal bevat enzymen voor de vetvertering
2) Gal verdeelt grote vetdruppeltjes in kleinere vetdruppeltjes
3) Gal wordt gemaakt in de lever
Welke beweringen is/zijn juist?
1
2
3
Slide 35 - Sleepvraag
Onjuist
Juist
In de galblaas wordt gal gemaakt.
Slide 36 - Sleepvraag
De lever maakt gal. Wat is de functie van gal?
A
Gal is een hulpstof voor de vertering van koolhydraten.
B
Gal bevat een enzym voor de vertering van vetten.
C
Gal is een hulpstof voor de vertering van vetten.
D
Gal bevat een enzym voor de vertering van eiwitten.
Slide 37 - Quizvraag
Peristaltische beweging
Het voortbewegen van voedsel. De peristaltische beweging vindt plaats in alle onderdelen waar het woord "darm" zit.
Slide 38 - Tekstslide
Onjuist
Juist
Met P is de twaalfvingerige darm aangeven.
In deel P kunnen peristaltische bewegingen voorkomen.
Slide 39 - Sleepvraag
Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Door peristaltische bewegingen wordt het voedsel door de slokdarm geperst.
Vanuit de galblaas en alvleesklier worden verteringssappen aan het voedsel toegevoegd
De maagportier laat kleine porties voedsel door naar de 12-vingerige darm
Met je gebit kauw je het voedsel. Speeksel bevat enzymen die helpen bij de vertering.
In de maag wordt het voedsel gemengd en gekneed
In de dunne darm wordt het voedsel vermengd met darmsappen.
Slide 40 - Sleepvraag
Wat zijn peristaltische bewegingen?
A
Bewegingen van de darmen om voedsel voort te duwen en te mengen met verteringssappen.
B
Bewegingen van de maag om het voedsel te kneden.
C
Beweging van de darmen waarbij voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen.
Slide 41 - Quizvraag
Enzymen
Hulpstoffen voor het verteren. Zorgen ervoor dat voedingsstoffen sneller worden afgebroken.
Slide 42 - Tekstslide
Optimumtemperatuur
Enzymen werken het beste bij de optimumtemperatuur; dit is 37 graden Celsius (net als jouw lichaam).
Een enzym gaat werken vanaf de minimumtemperatuur en stopt met werken na de maximumtemperatuur