Je hebt je een paar dagen geleden hard gestoten. Er ontstond een flinke blauwe plek. Inmiddels is die groen en geel geworden. Leg uit hoe dat kan.
Slide 12 - Woordweb
Wat betekent anemie?
A
Slagader
B
Bloedarmoede
C
Rode bloedcel
D
Bloedplaatje
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
Welke stof in het bloed transporteert zuurstof?
A
Plasma
B
Bilirubine
C
Hemoglobine
Slide 15 - Quizvraag
Noem de drie hoofdgroepen bloedcellen en hun functie.
Slide 16 - Open vraag
Afweer
Slide 17 - Woordweb
Afweer
Het lichaam beschikt over een verdedigingssysteem om stoffen te bestrijden die niet in ons lichaam thuishoren. Deze bevatten antigenen op hun wand. Hierdoor gaat je lichaam antistoffen (antilichamen) aanmaken.
Slide 18 - Tekstslide
Afweer
Algemene afweer (aangeboren)
Algemene afweer betekent afweer die niet
speciaal is gericht tegen één soort micro-organisme
Specifieke afweer (verworven)
De cellen van deze afweer zijn
specifiek gericht tegen één soort micro-organisme
B-lymfocyten
T-lymfocyten
Slide 19 - Tekstslide
Leg het verschil uit tussen algemene afweer en specifieke afweer.
Slide 20 - Woordweb
Slide 21 - Video
Het lymfestelsel
Slide 22 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met immuniteit?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Afweer wordt onderscheiden in algemene afweer en specifieke afweer. Wat wordt bedoeld met algemene afweer?
A
Opruimen van micro-organismen
B
Maken van antistoffen
Slide 25 - Quizvraag
Actieve natuurlijke immuniteit
Passieve natuurlijke immuniteit
Antistoffen via borstvoeding binnenkrijgen
De ziekte doormaken en zelf antistoffen aanmaken
Slide 26 - Sleepvraag
Actieve kunstmatige immuniteit
Passieve kunstmatige immuniteit
Vaccinatie, zelf antistoffen aanmaken door een prikkel
Injectie met antistoffen
Slide 27 - Sleepvraag
Een zorgvrager zegt: ‘Bij mij werken die antibiotica niet. Ik ben er immuun voor.’ Klopt deze uitspraak?
A
Ja!
B
Nee!
Slide 28 - Quizvraag
Aan de slag!
Je gaat een uitwerking maken over het onderwerp bloedgroepen.