Hst 5 par 2 gevolgen modern imperialisme 2H

Modern imperialisme in de 19e eeuw
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Modern imperialisme in de 19e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 8
1800-1900

Slide 2 - Tekstslide

Gevolgen van Modern imperialisme
Politiek, economisch, sociaal-cultureel

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag, de koloniale erfenis

Slide 4 - Tekstslide

Sleep op de juiste plaats: 





Europeanen                          in de kolonies grondstoffen voor hun industrie.
Europeanen gebruikten hun kolonies als afzetgebied door hun producten te 


kochten
verkochten
kopen
verkopen

Slide 5 - Sleepvraag

Wat hoort NIET bij het denken met een superioriteitsgevoel?
A
Het gevoel dat je meer waard bent dan de ander
B
De Europese beschaving is beter dan andere beschavingen
C
De Europeanen waren onder de indruk van de Afrikaanse cultuur
D
De Aziaten moesten de Europese leiders gehoorzamen

Slide 6 - Quizvraag

Het modern imperialisme begint in 1870 en eindigt in 1914.

Waarom in 1914?
A
In 1914 worden vrijwel alle Afrikaanse landen onafhankelijk.
B
In 1914 begint de Eerste Wereldoorlog
C
In 1914 wordt de stoommachine uitgevonden.

Slide 7 - Quizvraag

Hieronder zie je 3 oorzaken van het ontstaan van het modern imperialisme (1870-1914).
Sleep deze 3 oorzaken naar het juiste groene vak:
Politieke oorzaak
Culturele oorzaak
Economische oorzaak.
Verspreiding van christendom. Ook is sprake van een superioriteitsgevoel.
een groot rijk (imperium) geeft (militair) aanzien en macht.
West-Europese landen hebben grondstoffen (bv rubber, olie) nodig voor de groeiende industrie.

Slide 8 - Sleepvraag

Welk land in Europa heeft tijdens het modern imperialisme (1870-1914) het meeste gebied 'veroverd'?
A
De Verenigde Staten
B
Groot-Brittannie
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 9 - Quizvraag

Zet de cijfers 1 t/m 4 onder elkaar. Schrijf 4 dingen op die je hebt geleerd in deze les:

Slide 10 - Open vraag