In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H7: Stoom en Fabrieken
7.5: Zoektocht naar nieuwe gebieden
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen dat toegang tot grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten waren van het modern-imperialisme.
Je kunt verschillende Europese landen koppelen aan het modern-imperialisme.
Je kunt gevolgen van het modern-imperialisme noemen voor zowel Europa als de Europese kolonies.
Slide 3 - Tekstslide
Doe een gokje: Wat wordt uitgebeeld met bovenstaande animatie?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Modern imperialisme (1870-1914)
Omschrijving (definitie) imperialisme (1850-1920): het streven naar een groot rijk onder macht van een keizer of één volk. Kortom, je rijk (imperium) uitbreiden!
Imperialisme is echt wat anders dan kolonialisme (1500-1850). Kolonialisme start in tijdvak 5 (Ontdekkers & Hervormers) en gaat over overzeese handel drijven in kustgebieden vanuit handelsposten over de hele wereld.
Imperialisme start in tijdvak 8 (Burgers & Stoommachines)
Imperialisme heeft meer als doel om gebieden te veroveren (alleen in Afrika en zuidoost-Azië) om aan jouw eigen land toe te voegen en er wordt veel meer gebruik/misbruik gemaakt van de grondstoffen (bv katoen, rubber, olie) in de kolonie.
Kolonialisme
Imperialisme
Slide 6 - Tekstslide
Oorzaken modern imperialisme:
Economische oorzaak: West-Europese landen hebben grondstoffen (bv rubber, olie) nodig voor de groeiende industrie. Met deze grondstoffen worden producten in een West-Europees land gemaakt, en ook verkocht in het eigen imperium (afzetgebied).
Politieke oorzaak: een groot rijk (imperium) geeft (militair) aanzien en macht.
Culturele oorzaak: verspreiding van christendom. Ook is sprake van een superioriteitsgevoel. Het blanke ras is superieur (het beste) en moet uit morele plicht beschaving brengen / opvoeden (bv kleding, taal, gewoonten, onderwijs, ziekenhuizen bouwen, wegen en spoorlijnen aanleggen). Gevolg: Europanisering (verspreiding van de Europese cultuur).
Bij deze prent stond: ‘Frankrijk zal in staat zijn om de beschaving, de rijkdom en de vrede naar Marokko te brengen.’ De vrouw is Marianne, het symbool van Frankrijk. Een hoorn is het symbool van overvloed.
Slide 7 - Tekstslide
Wedloop (race) om Afrika:
Volgende dia: Google maps kaarsrechte lijnen in Afrika
Om afspraken te maken over de verdeling van het werelddeel (continent) Afrika, roept de Duitse kanselier Otto van Bismarck vertegenwoordigers van West-Europese landen (bv Engeland, Frankrijk, Italië, België, Spanje, Portugal en Duitsland) in 1884 bij mekaar in de conferentie (vergadering) van Berlijn.
Wie is in deze conferentie de grote afwezige? De Afrikanen zelf!
In deze conferentie worden lukraak grenzen (letterlijk met een liniaal) getrokken, waardoor verschillende Afrikaanse stammen in 1 land samen komen te wonen. Gevolg: nog steeds burgeroorlogen tussen Afrikaanse stammen.
Tien jaar later bestaat bijna heel Afrika uit West-Europese kolonies die grote gebieden bezetten: hun legers veroveren gebieden en houden de bevolking in bedwang en worden onderdrukt.Enkele Afrikaanse bevolkingsgroepen worden zelfs systematisch (met een voorbedacht plan) volledig uitgemoord (genocide).
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Kaart
Vrijwel heel Afrika wordt bestuurd door een Europees moederland.
Slide 11 - Tekstslide
46 keer zo groot als Nederland.
Slide 12 - Tekstslide
Tijdens de conferentie van Berlijn werd....
A
Afrika verdeeld onder West-Europese landen
B
Azië verdeeld onder West-Europese landen
C
Australië verdeeld onder West-Europese landen
D
Zuid-Amerika verdeeld onder West-Europese landen
Slide 13 - Quizvraag
Sleep op de juiste plaats:
Europeanen in de kolonies grondstoffen voor hun industrie.
Europeanen gebruikten hun kolonies als afzetgebied door hun producten te
kochten
verkochten
kopen
verkopen
Slide 14 - Sleepvraag
Wat hoort NIET bij het denken met een superioriteitsgevoel?
A
Het gevoel dat je meer waard bent dan de ander
B
De Europese beschaving is beter dan andere beschavingen
C
De Europeanen waren onder de indruk van de Afrikaanse cultuur
D
De Aziaten moesten de Europese leiders gehoorzamen
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Welke drie Europese landen werden genoemd die massaal het modern imperialisme hebben toegepast in het werelddeel Afrika?
A
Engeland, Frankrijk en Spanje
B
Nederland, Engeland en Frankrijk
C
Duitsland, Spanje en Engeland
D
Frankrijk, Engeland en Duitsland.
Slide 17 - Quizvraag
Het modern imperialisme begint in 1870 en eindigt in 1914.
Waarom in 1914?
A
In 1914 worden vrijwel alle Afrikaanse landen onafhankelijk.
B
In 1914 start de Eerste Wereldoorlog
C
In 1914 wordt de stoommachine uitgevonden.
D
In 1914 wordt het Suez-kanaal geopend.
Slide 18 - Quizvraag
Bekijk hiernaast de wereldkaart.
De paarse kleur is...
A
Brits grondgebied
B
Italiaans grondgebied
C
Frans grondgebied
D
Duits grondgebied
Slide 19 - Quizvraag
Bekijk hiernaast de wereldkaart.
De gele kleur is...
A
Duits grondgebied
B
Nederlands grondgebied
C
Brits grondgebied
D
Spaans grondgebied
Slide 20 - Quizvraag
Welk land in Europa heeft tijdens het modern imperialisme (1870-1914) het meeste gebied 'veroverd'?
A
De Verenigde Staten
B
Groot-Brittannie
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 21 - Quizvraag
Bekijk hiernaast een print screen van 9:30.
Wat wordt uitgebeeld?
A
De verkoop van overtollige producten op de Europese markt
B
Een oorzaak van het ontstaan van industrialisatie
C
Het gevolg van de aanleg van het Suez-kanaal
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 22 - Quizvraag
Hieronder zie je 3 oorzaken van het ontstaan van het modern imperialisme (1870-1914).
Sleep deze 3 oorzaken naar het juiste groene vak:
Politieke oorzaak
Culturele oorzaak
Economische oorzaak.
Verspreiding van christendom. Ook is sprake van een superioriteitsgevoel.
een groot rijk (imperium) geeft (militair) aanzien en macht.
West-Europese landen hebben grondstoffen (bv rubber, olie) nodig voor de groeiende industrie.
Slide 23 - Sleepvraag
Zet de cijfers 1 t/m 4 onder elkaar. Schrijf 4 dingen op die je hebt geleerd in deze les: