In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2H Leesvaardigheid - De Brug
Herhaling brugklasstof
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag:
herhaling brugklasstof: Leesvaardigheid
let op: voor sommige van jullie is er ook wat nieuw!! (TH-brugklas)
Aan de slag met de weektaak: De Brug, Lezen, opdracht 1 + 2
Doel: Ik heb mijn geheugen over leesvaardigheid (brugklasstof) opgefrist.
Slide 2 - Tekstslide
Terras gaat weer open
Over een paar uur is het zover. Om 12 uur heropent de Nederlandse horeca. De opluchting is groot, bij zowel ondernemers als klanten. Maar draaien op halve kracht door de beperkingen heeft een prijs. Koninklijke Horeca Nederland sluit niet uit dat er op den duur betaald moet worden om op het terras te mogen zitten, of dat de drankjes duurder worden.
Het terras is bijvoorbeeld wel open, maar er moet wel anderhalve meter afstand in acht genomen worden. En reserveren is meestal ook verplicht. Spontaan een drankje gaan drinken is er voorlopig niet bij. Via internet een tafeltje regelen en ook meteen aangeven hoe lang je blijft is hier het nieuwe normaal.
Tienduizenden zullen vandaag die beperkingen voor lief nemen en toch een terrasje pakken. Voor bijna iedereen de eerste keer in 2020. En het wordt perfect weer: 25 graden, volop zon. Beter terrasweer is er niet niet.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van deze tekst?
"Over een paar uur is het zover. Om 12 uur heropent de Nederlandse horeca. De opluchting is groot, bij zowel ondernemers als klanten. Maar draaien op halve kracht door de beperkingen heeft een prijs. Koninklijke Horeca Nederland sluit niet uit dat er op den duur betaald moet worden om op het terras te mogen zitten, of dat de drankjes duurder worden."
A
grote opluchting
B
betalen voor terrasje
C
heropening Nederlandse horeca
D
De Nederlands horeca gaat weer open
Slide 4 - Quizvraag
Waarom is 'De Nederlandse horeca gaat weer open' niet het onderwerp van deze tekst? "Over een paar uur is het zover. Om 12 uur heropent de Nederlandse horeca. De opluchting is groot, bij zowel ondernemers als klanten. Maar draaien op halve kracht door de beperkingen heeft een prijs. Koninklijke Horeca Nederland sluit niet uit dat er op den duur betaald moet worden om op het terras te mogen zitten, of dat de drankjes duurder worden."
A
De tekst gaat er niet over
B
Zo formuleer je het onderwerp van een tekst niet
C
Het is een deelonderwerp
D
Er staan spelfouten in
Slide 5 - Quizvraag
Hoe formuleer je het onderwerp van een tekst wel?
A
In een hele zin
B
Een kleine samenvatting
C
In een woord of een paar woorden
D
Altijd in minimaal 3 woorden
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn signaalwoorden? Welke ken je (nog)?
Slide 7 - Woordweb
Noteer alle signaalwoorden die je in dit stukje tekst ziet: "Het terras is bijvoorbeeld wel open, maar er moet wel anderhalve meter afstand in acht genomen worden. En reserveren is meestal ook verplicht. Spontaan een drankje gaan drinken is er voorlopig niet bij. Via internet een tafeltje regelen en ook aangeven hoe lang je blijft is het nieuwe normaal.
Slide 8 - Open vraag
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'bijvoorbeeld' aan?
A
toelichtend
B
chronologisch
C
opsommend
D
tegenstellend
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'maar' aan?
A
chronologisch
B
toelichtend
C
opsommend
D
tegenstellend
Slide 10 - Quizvraag
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'ook' aan?
A
chronologisch
B
toelichtend
C
opsommend
D
tegenstellend
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een kernzin?
Slide 12 - Woordweb
Wat is de kernzin van deze alinea?: 'Tienduizenden zullen vandaag die beperkingen voor lief nemen en toch een terrasje pakken. Voor bijna iedereen de eerste keer in 2020. En het wordt perfect weer: 25 graden, volop zon. Beter terrasweer is er niet.'
A
Tienduizenden zullen vandaag die beperkingen voor lief nemen en toch een terrasje pakken
B
Voor bijna iedereen de eerste keer in 2020.
C
En het wordt perfect weer: 25 graden, volop zon.
D
Beter terrasweer is er niet.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
ultrakorte samenvatting van de tekst
B
mening van de schrijver
C
waar de tekst overgaat
D
hetzelfde als de titel van de tekst
Slide 14 - Quizvraag
Hoe formuleer je de hoofdgedachte van een tekst?
A
in een woord of paar woorden
B
in een vraagzin
C
in een hele zin
D
in een alinea
Slide 15 - Quizvraag
Aan de slag: weektaak!
Maak: De Brug, 'Lezen', opdracht 2 + 3 ('De Brug' = achterin het boek, blz. 236 e.v.)