LES 3: Over tijden, ruimte en domeinen
1 / 25
Lesduur is: 150 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Combineer het vraagwoord met de drie onderdelen van het referentiekader
TIJD
RUIMTE
DOMEIN
Waar?
Waarover?
Wanneer?
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Het jaar nul...
bestaat.
bestaat niet.
Slide 10 - Poll
De christelijke tijdrekening is...
ouder dan de islamitische tijdrekening.
jonger dan de islamitische tijdrekening.
Slide 11 - Poll
De piramiden in Gizeh zijn gebouwd rond het jaar...
2500.
2500 v.C.
Slide 12 - Poll
Twee decennia tellen...
200 jaar.
20 jaar.
Slide 13 - Poll
Je ouders en je grootouders behoren tot een andere ...
generatie.
eeuw.
Slide 14 - Poll
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
De duur van alle tijden is gelijk.
Juist
Onjuist
Slide 19 - Poll
Wij leven in de hedendaagse tijd.
Juist
Onjuist
Slide 20 - Poll
Het jaar 1 valt in de middeleeuwen.
Juist
Onjuist
Slide 21 - Poll
De vroegmoderne tijd komt voor de moderne tijd.
Juist
Onjuist
Slide 22 - Poll
De nieuwe tijden in tijdlijn 2 vallen in het secundair onderwijs uiteen in drie tijden.
Juist
Onjuist
Slide 23 - Poll
De tijd van Grieken en Romeinen noemt men in het secundair onderwijs de klassieke oudheid.
Juist
Onjuist
Slide 24 - Poll
De prehistorie/oudheid in tijdlijn 2 komt overeen met de prehistorie, het oude nabije oosten en de klassieke oudheid in het secundair onderwijs.
Juist
Onjuist
