Schrijfstijl les 3 o.b.v. module Schrijfstijl van Jeroen Steenbakkers

Schrijfstijl les 3
Een afwisselende tekst


Pak je schrift en bestand Schrijfstijl er vast bij.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijfstijl les 3
Een afwisselende tekst


Pak je schrift en bestand Schrijfstijl er vast bij.

Slide 1 - Tekstslide

Je krijgt samenhang in teksten door signaalwoorden te gebruiken. Deze signaalwoorden geven een verband aan tussen de zinnen, bv. een tegenstelling met het woordje maar.
Hoe kun je zorgen voor samenhang in teksten (relationele coherentie)?

Slide 2 - Woordweb

Je kunt een tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik. Denk hierbij aan verschillende verwijswoorden, synoniemen en omschrijvingen.
Hoe kun je een tekst aantrekkelijk maken (referentiële coherentie)?

Slide 3 - Woordweb

Doel van deze les
Je gaat kijken naar het effect van lange zinnen, korte zinnen en zinsvariatie (stijlstrategie 4).

Slide 4 - Tekstslide

Introductie-opdracht
In de krant NRC Handelsblad verschijnt elke dag een ikje: een korte tekst waarin een lezer een grappige of opvallende gebeurtenis beschrijft die hem of haar is overkomen.
Je gaat zo twee variaties lezen op hetzelfde ikje.

De inhoud is hetzelfde, maar de stijl is anders.

Slide 5 - Tekstslide

Tekst 14
Ik sta in een viswinkel in de IJmuider vishaven. Ik eet kibbeling. Een gezin met kind komt binnen. Het jongetje kijkt in een bak met levende krabben. Hij vindt het eng. Het jongetje is stoer. Hij blijft kijken. De moeder bestelt vis. Een krab klimt het uit het krat. Hij valt op de grond. De verkoper gooit het dier terug in de bak. Moeder vraagt wat krab kost. Ze koopt de uitgebroken krab. Ze vraagt een bakje. Moeder verdwijnt met zoon en krab in het bakje naar buiten. Ze komt even later terug met het lege bakje. De zoon is heel trots. ‘Die krab had zijn best gedaan om te ontsnappen,’ zegt de moeder. ‘Ik gunde die krab dus zijn vrijheid.’

Slide 6 - Tekstslide

Tekst 15
Terwijl ik in een viswinkel in de IJmuider vishaven sta en kibbeling eet komt een gezin met kind binnen. Het jongetje dat het eng vindt, kijkt toch in een bak met levende krabben en omdat hij stoer is, blijft hij kijken. De krab, die het gelukt is tijdens de bestelling uit het krat te klimmen en op de grond valt, wordt door de verkoper teruggegooid in de bak. Nadat moeder gevraagd heeft wat de krab kost, koopt ze de uitgebroken krab waarbij ze ook vraagt om een bakje. Eerst verdwijnt moeder met zoon en krab in het bakje naar buiten en vervolgens komt ze even later terug met het lege bakje terwijl haar zoon, die heel trots is, naast haar loopt. De moeder zegt dan dat de krab zo zijn best had gedaan om te ontsnappen dat zij die krab zijn vrijheid gunde.

Slide 7 - Tekstslide

Welke tekst vind jij het prettigst om te lezen?
tekst 14
tekst 15

Slide 8 - Poll

Analyseren schrijfstijl
We starten met de zinslengte.

Hoeveel woorden telt de kortste zin van tekst 14?
Hoeveel woorden telt de langste zin van tekst 14?


3
12

Slide 9 - Tekstslide

Tekst 14 heeft alleen korte enkelvoudige zinnen. Welke effecten geeft dit (beschrijf er twee of drie)

Slide 10 - Open vraag

Maak nu zelf opdracht e, f en g. Schrijf je antwoorden hieronder op. Je krijgt hier drie minuten voor.
timer
3:00

Slide 11 - Open vraag

Leuk feitje
Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat voor volwassen lezers de ideale gemiddelde zinslengte ongeveer 15 woorden is. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Nu aan de slag (mobieltjes zijn weg)
Lees de theorie 3.2 (blz. 25/26). 
Maak weer een korte samenvatting in je schrift.

Maak hierna verwerkingsopdracht 3.3, 3.4 en 3.5 ook in je schrift --> Let op: dit kan gecontroleerd worden!!
Dit is dus NIET vrijblijvend.
Niet werken is ook geen optie.

Slide 14 - Tekstslide

Eindopdracht 3 (schrijfdossier)
Kies uit A of B.

Let op: Opdracht B geeft meer uitdaging

Slide 15 - Tekstslide

Nog een interessant weetje
Uitgevers van schoolboeken doen hun best op teksten op te leuken met vrolijke plaatjes en spannende verhalen. Leerlingen zitten hier echter helemaal niet op te wachten.

Met name boeken voor het vmbo bevatten veel korte teksten, bestaande uit korte zinnen. Het idee hierachter is dat deze teksten minder belastend zouden zijn voor het werkend geheugen. Er zijn zelfs methoden die elke zin laten beginnen op een nieuwe regel.

Slide 16 - Tekstslide

Onderzoek van taalkundigen wijst uit dat dit niet verstandig is.

Signaalwoorden (verbindingswoorden) zijn van groot belang voor een snelle verwerking (leessnelheid en tekstbegrip).
Als je de zinnen korter maakt, verdwijnen deze woorden.

Verder blijken veel 'leuke plaatjes' af te leiden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze week kun je in de lessen werken aan les 3.

Na de toetsweek heb je de eindopdrachten 1 t/m 3 opgeslagen in je schrijfdossier.

Zo niet, dan ......

Slide 18 - Tekstslide