Have/has got

Pak een leesboek
timer
10:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak een leesboek
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Have/has got
Uitleg
Zelfstandig werken
Blooket

Slide 2 - Tekstslide

Have/has got 

To have got = hebben (tegenwoordige tijd)

2 vormen:
has got 
have got

She has the key. 
I have got the key.


I                         Have 
You                   Have 
He/she/it         Has 
You                   Have 
We                    Have 
They                 Have

Slide 3 - Tekstslide

Have/has got 
Je gebruikt het dus om aan te geven dat iemand iets heeft of bezit.


Om aan te geven dat iemand iets niet heeft, gebruik je:
Have not got
Has not got 


Slide 4 - Tekstslide

Have/has got 
Bij het stellen van vragen zet je have/has voor het onderwerp: 

Have you got the key?
Has she got a dog?

Slide 5 - Tekstslide

We ____ a new dog.

Slide 6 - Open vraag

She ___ a nice laptop.

Slide 7 - Open vraag

My cat ___ not got orange fur.

Slide 8 - Open vraag

You ___ the most beautiful smile!

Slide 9 - Open vraag

My dad ___ a blue pair of shoes.

Slide 10 - Open vraag

Monster
Uncle
Egg
Hour
Elephant
University 
Dog 
A
An

Slide 11 - Sleepvraag

Time to work! 
Maak heel 2.4

Klaar?
Test Jezelf
Woordtrainer

14:05 Blooket

Slide 12 - Tekstslide