B1 Bloed

 B1 Bloed

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 B1 Bloed

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Je kan de samenstelling van bloed benoemen
  • Je kan de functies van het bloed benoemen
  • Je kan de functies van de verschillende bloedcellen uitleggen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Samenstelling van het bloed
  • Functies van het bloed
  • Aantekeningen maken
  • Filmpjes
  • opdrachten
  • Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Samenstelling van bloed
  • Bloedplasma
  • Rode bloedcellen
  • witte bloedcellen
  • bloedplaatjes

Slide 4 - Tekstslide

Lees Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
  • Schrijf van iedere bloedcel de belangrijkste kenmerken op in je aantekenschrift.
timer
8:00

Slide 5 - Tekstslide

Rode bloedcellen
  • Vervoeren zuurstof
  • Hebben geen kern
  • Bevatten hemoglobine
  • Hebben een vaste vorm

Slide 6 - Tekstslide

Witte bloedcellen
  • Doden ziekteverwekers
  • Hebben een celkern
  • Hebben geen vaste vorm

Slide 7 - Tekstslide

bloedplaatjes
  • Zijn uiteengevallen cellen
  • Zorgt voor de bloedstolling bij een wondje, waardoor er een korstje ontstaat.
  • Hebben geen celkern
  •  Trombose: als bloed in het   bloedvat stolt

Slide 8 - Tekstslide

Functies van het bloed:
Het vervoeren van allerlei stoffen door het lichaam.
warmte
afvalstoffen
zuurstof
voedsel

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

Bloedplasma
Bestaat voor 7% uit eiwitten en voor 91% uit water.

Eén van de plasma-eiwitten is fibrinogeen. Dit eiwit speelt een rol bij de bloedstolling.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Maak opdracht 1, 2 en 3

Slide 15 - Tekstslide

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.

Slide 16 - Quizvraag

"In mijn bloed zit altijd Fibrinogeen"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een bloeddonor is iemand die...
A
bloed geeft
B
bloed ontvangt

Slide 18 - Quizvraag

Welk type bloedcellen vervoeren zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 19 - Quizvraag

Welk onderdeel is het zwaarst?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 20 - Quizvraag

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
eiwitten
B
water
C
zouten
D
zuurstof

Slide 21 - Quizvraag

Onderdeel 2 is een...?
A
rode bloedcel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatje
D
bloedplasma

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de functie van bloedplaatjes?
A
Heeft geen functie
B
Ziekteverwekkers bestrijden
C
Stolling van het bloed
D
Zuurstof vervoeren

Slide 23 - Quizvraag

Sommige soorten slangengif kunnen stolling van het bloed in de bloedvaten tot gevolg hebben.
Welke bloeddeeltjes spelen de belangrijkste rol bij de bloedstolling?
A
De bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen

Slide 24 - Quizvraag

Witte bloedcellen kunnen zich door de wand van een bloedvat bewegen. Rode bloedcellen kunnen dit niet. Waarom kunnen witte bloedcellen dit wel?
A
Witte bloedcellen zijn kleiner
B
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm
C
Witte bloedcellen hebben geen celkern
D
Witte bloedcellen zorgen voor stolling

Slide 25 - Quizvraag

Hw: leren blz 184 t/m 187 en maken opdracht 1, 2 en 3

Slide 26 - Tekstslide