Chapitre 6 phrases clés C+G herhaling

H1 -chapitre 6 - phrases-clés C+G
Door deze les te doorlopen oefen je met de bronnen C en D.
Wat moet je kunnen na (bestuderen van) deze les?

1. Je begrijpt alle vragen van de phrases-clés chapitre 6
2. Op alle vragen kun je in het Frans beantwoorden
3. De schuingedrukte woorden kun je vervangen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 -chapitre 6 - phrases-clés C+G
Door deze les te doorlopen oefen je met de bronnen C en D.
Wat moet je kunnen na (bestuderen van) deze les?

1. Je begrijpt alle vragen van de phrases-clés chapitre 6
2. Op alle vragen kun je in het Frans beantwoorden
3. De schuingedrukte woorden kun je vervangen

Slide 1 - Tekstslide

phrases-clés C page 58
luister naar de zinnen en zeg ze na
écoute, lis et répète les phrases-clés

Slide 2 - Tekstslide

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
oui, je suis en cinquième
B
oui, bien sûr
C
oui, j'habite à Langbroek
D
non, j'y vais en bus

Slide 3 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij deze zin?

Je cherche le collège Revius Wijk.
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
C'est tout droit et ensuite à gauche
B
Oui, c'est à 10 minutes à vélo
C
Remus 4 à Wijk bij Duurstede
D
non, en bus

Slide 5 - Quizvraag

Welke vraag hoort bij dit antwoord:

'Oui, c'est 55 minutes en bus.'
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
c'est tout droit et ensuite à droite
B
de rien!
C
ça va bien merci, et vous?
D
au revoir et à demain!

Slide 7 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij deze zin?Pardon, je cherche la rue des magasins.
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
c'est à droite et ensuite à gauche
B
Markt 6, Wij bij Duurstede
C
alors on y va à pied
D
5 minutes à vélo

Slide 9 - Quizvraag

phrases-clés G page 72
luister naar de zinnen en zeg ze na
écoute, lis et répète les phrases-clés

Slide 10 - Tekstslide

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
Revius Wijk
B
on va jouer au tennis
C
j'habite à Cothen
D
tu habites à Amerongen

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
Tu aimes Leersum?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
j'habite tout près du cinéma
B
dans mon quartier il y a un cinéma
C
j'aime aller au cinéma
D
oui, on va aller au cinéma

Slide 13 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
Tu vas faire du foot?
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
on va jouer de la guitare
B
on va à pied
C
vous allez en bus
D
dans mon quartier il y a un cinéma

Slide 15 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?

Qu'est-ce qu'on va faire demain?
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?
A
on va jouer au hockey
B
je vais au collège à vélo
C
il va au collège à vélo
D
je vais jouer au hockey

Slide 17 - Quizvraag

Welk antwoord hoort bij de vraag?

Qu'est-ce que tu vas faire en ville?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zou zo'n gesprek in het Frans kunnen verlopen?

Slide 19 - Tekstslide

hoe zou de mondeling eruit kunnen zien?
docent vraagt:              

jij zegt bijvoorbeeld:             OF             OF              (OF iets anders)

de docent zou door kunnen vragen:               OF              OF            

jij antwoordt bijvoorbeeld:                OF                   OF 
tu es ici
Docent 

Leerling



Docent

Leerling




Docent

Leerling



Docent

Slide 20 - Tekstslide

docent

leerling



docent

leerling

                      OF                   ... 

docent
                             
                    OF                 ....

leerling

                      OF .......


            -> zie volgende slide

Slide 21 - Tekstslide

docent                 OF


leerling

                     OF


docent

                       OF  


leerling

                          OF
        

                            


                             -> deel 2 <-

Slide 22 - Tekstslide

Eindopdracht
Ga in duo's zo'n gesprekje voeren. Je bereidt allebei de antwoorden op de volgende vragen voor:
Bonjour!
Excusez-moi! Vous pouvez m'aider?
Je cherche la gare.
C'est loin?
Tu habites où?
On va boire quelque chose?
Comment on va au café?
Qu'est ce qu'on va faire après?
Wissel om de beurt wie de vragende rol heeft en wie de antwoordende. Je moet allebei beiden rollen gespeeld hebben.

Slide 23 - Tekstslide