V4 Par 4 en 5 inleiding, kern, slot en tekststructuren

4 december 2023 
Lezen:Modern boek uit de kast of eigen boek of lezen blz. 60 en 61 in kernboek.
Leesvaardigheid:tekstsoorten.
Vragenboek blz. 42
Maken opdracht 1 t/m 5 en 10 t/m 14

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4 december 2023 
Lezen:Modern boek uit de kast of eigen boek of lezen blz. 60 en 61 in kernboek.
Leesvaardigheid:tekstsoorten.
Vragenboek blz. 42
Maken opdracht 1 t/m 5 en 10 t/m 14

Slide 1 - Tekstslide

15 minuten lezen

Slide 2 - Tekstslide

Leerwerkcheck par. 2 en 3
Vul de tabel op het whiteboard verder in. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een hoofdgedachte van een tekst?
A
gedachte uit je hoofd
B
het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt in de tekst
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst

Slide 5 - Quizvraag

Inleiding:

- aandacht trekken
- onderwerp introduceren

Slide 6 - Tekstslide

Aandacht trekken:

- anekdote
- opvallende stelling of mening
- aanhaken bij een actuele gebeurtenis
- wijzen op voordelen van verder lezen

Slide 7 - Tekstslide

Onderwerp introduceren:

- vraag stellen
- voorbeeld geven
- samenvatting of conclusie
- mening
- probleemstelling
- opvallende uitkomst

Slide 8 - Tekstslide

Kern:
- deelonderwerpen

Slot:
- samenvatting of conclusie
- uitsmijter

Slide 9 - Tekstslide

Lees de theorie op blz. 60-61.

Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 42).

timer
12:00

Slide 10 - Tekstslide

Par. 4 en 5
Inleiding, kern, slot en tekststructuren



Je kunt de indeling van een tekst herkennen.
Je kunt vaste structuren in een tekst herkennen. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de functie van de inleiding van een tekst?

A
Onderwerp duidelijk maken
B
Samenvatting van de tekst geven
C
Deelonderwerpen bespreken
D
Een conclusie geven

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van de inleiding van een tekst?
A
Anekdote introduceren
B
Aandacht van de lezer trekken
C
Deelonderwerpen bespreken
D
Een conclusie geven

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van de inleiding van een tekst?
A
Aanleiding van het schrijven geven
B
Actualiteit introduceren
C
Tekststructuur duidelijk maken
D
Een uitsmijter geven

Slide 14 - Quizvraag


Uit welk(e) alinea('s) bestaat de inleiding?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 1, 2 en 3

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de functie van de kern van een tekst?
A
Vat de tekst samen
B
Het onderwerp wordt toegelicht d.m.v. deelonderwerpen
C
De schrijver vertelt zijn mening
D
Meningen van andere worden toegelicht

Slide 16 - Quizvraag

Wat hoort NIET in de kern van een tekst?
A
het belangrijkste wordt samengevat
B
nieuwe informatie
C
meerdere alinea's
D
deelonderwerpen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
je mening geven
C
een samenvatting geven
D
enkele personen introduceren

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
je mening geven
C
nieuwe informatie geven
D
een advies geven

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een functie van het slot?
A
een conclusie geven
B
je mening geven
C
nieuwe informatie geven
D
een vraag stellen

Slide 20 - Quizvraag



A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven

Slide 21 - Quizvraag


Uit welk(e) alinea('s) bestaat het slot van deze tekst?
A
alinea 5, 6 en 7
B
alinea 6 en 7
C
alinea 7

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn tekststructuren?
A
logische opeenvolgingen van functies
B
inleiding, middenstuk, slot
C
standpunt, argument
D
anekdote, uitleg, samenvatting

Slide 23 - Quizvraag

Wat is GEEN tekststructuur?
A
verleden-heden-toekomst
B
verklaring
C
doel-middel
D
probleem-oplossing

Slide 24 - Quizvraag

Welke tekststructuren past bij een uiteenzetting?
A
aspecten
B
argumentatie
C
verklaring
D
probleem-oplossing

Slide 25 - Quizvraag

Welke tekststructuur past bij een betoog?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
aspecten
D
verklaring

Slide 26 - Quizvraag

Welke tekststructuur past bij een beschouwing?
A
voor- en nadelen
B
argumentatie
C
verleden-heden-toekomst
D
aspecten

Slide 27 - Quizvraag

Welke tekststructuur kun je bij een uiteenzetting EN bij een beschouwing gebruiken?
A
probleem-oplossing
B
verklaring
C
vraag-antwoord
D
argumentatie

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerkopdrachten maken
Maak vraag 8 t/m 14 op pagina 48-49 van je boek.
Je krijgt de rest van de les de tijd.
Deze vragen zijn huiswerk voor volgende les (woensdag).

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 23 november
  • Huiswerk: maken opdr. 8 t/m 14 (p. 48-49) + leren par. 2 t/m 5
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, schrift, pen en oefenboek
  • Programma: communicatie 6

Slide 30 - Tekstslide