aanwijzend vnw AG3 M.Stroeve

Het aanwijzend voornaamwoord
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
- weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het FR 
- Weet je weer wat de woordjes ce / cet / cette / ces betekenen :)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans ?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 4 - Quizvraag

Het hele schema:
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 5 - Tekstslide

En nu even oefenen:

Slide 6 - Tekstslide

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 7 - Sleepvraag

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 8 - Quizvraag

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 9 - Quizvraag

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 10 - Quizvraag

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 11 - Quizvraag

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 12 - Quizvraag

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 13 - Quizvraag

garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 14 - Quizvraag

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 15 - Quizvraag

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 16 - Quizvraag

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 17 - Quizvraag

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 18 - Quizvraag

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 19 - Quizvraag

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 20 - Quizvraag

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 21 - Quizvraag

Maak: oefening 13+14
van hoofdstuk 6!

Mocht het niet online lukken, dan werkboek B: blz 58+59 

Slide 22 - Tekstslide