NN6 - hv1 - spelling h1 (2)

Spelling 
Hoofdstuk 1 blz. 34

Hoofdletters en leestekens

Nodig: boek + schrift
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling 
Hoofdstuk 1 blz. 34

Hoofdletters en leestekens

Nodig: boek + schrift

Slide 1 - Tekstslide

Stil lezen
Hoe ging jullie toets?

Slide 2 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 

Vandaag...
- Stillezen
- Herhalen spelling h1
- Opdrachten maken

Leerdoel:

Huiswerk woensdag 27 oktober:
- Maken opdracht 1 t/m 5 van spelling h1 - hoofdletters en leestekens (blz. 34 en 35)

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens

Slide 4 - Woordweb


  • Start met een hoofdletter
  • Geef aan dat de zin ten einde is: 
punt, vraagteken, uitroepteken. 
Hoe begin en eindig je een zin?

Slide 5 - Tekstslide

  • Begin van de zin.

  • Namen (alle soorten namen) : Overijssel, Lindelaan, Ichthus College, Eva, Aldi

  • Tussenvoegsels bij namen alleen als voornaam of voorletter ontbreekt: Jan van de Hoek en meneer Van de Hoek, mevrouw J. de Graaf - van Dillen, mevrouw De Graaf - van Dillen

  • Woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Kamper ui, Limburgse vlaai

  • maanden, seizoenen, dagen en windstreken krijgen geen hoofdletter: februari, zomer, maandag, oosten



Wanneer een hoofdletter?

Slide 6 - Tekstslide

Let op:
- tussenvoegsels (zoals: de, van, van de) schrijf je zonder hoofdletter als voornaam of voorletter ervoor staat: 

Ans van der Meer,  mevrouw A. van der Meer- de Graaf
mevrouw Van der Meer - de Graaf

- Geen hoofdletter bij namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe schrijf je de naam van de maand?
A
Eerste letter met een hoofdletter
B
Helemaal in kleine letters
C
Eerste en laatste letter met een hoofdletter
D
Helemaal in hoofdletters

Slide 8 - Quizvraag

Welke is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
Mevrouw De Boer
B
mevrouw De Boer
C
mevrouw De Boer
D
mevrouw de boer

Slide 9 - Quizvraag

Welke is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
Mevrouw j. De Boer
B
mevrouw J. De Boer
C
mevrouw j. De Boer
D
mevrouw J. de Boer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
in het Noordoosten
B
in het noordoosten
C
in het NoordOosten
D
in het noordOosten

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed?
(niet aan het begin van de zin)
A
Zuid-Limburg
B
zuid-Limburg
C
zuid-limburg
D
Zuid Limburg

Slide 12 - Quizvraag

Punt, vraagteken, uitroepteken, komma

Komma:
- tussen twee persoonsvormen
- voor verbindingswoorden (daardoor, omdat, want.....)
- Na een uitroep. 'Hé, dat is mijn chocoladetaart!'

Meestal geen komma voor en en of
Leestekens

Slide 13 - Tekstslide

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?


A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan de leestekens goed?
A
Hallo pap, je bent op vakantie hoor.
B
Hallo pap, je bent op vakantie hoor
C
Hallo pap: je bent op vakantie hoor.
D
Hallo pap je bent op vakantie hoor

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk woensdag 27 oktober
H1 - spelling - opdracht 1 t/m 5 (blz. 34 en 35)

Ga nu aan de slag met het huiswerk:
- Luister een muziekje 
(oordoppen + laptop = geen telefoon!)
- Overleg echt op fluisterniveau: 
alleen met degene naast je!
- Klaar? Dan ga je stil lezen


Je mag op je laptop werken:

De spelregels:
- Je werkt uiteraard alleen aan Nederlands!
- Zie ik dat je wat anders doet? Dan gaat je laptop dicht en werk je uit je boek.
- Geen gespam naar elkaar!


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
nakijken opdracht 3 (blz. 35)

opdracht 5 maken + nakijken
(Klaar--> startopdracht blz. 36 + theorie lezen)

2e lesuur: uitleg boekopdrachten + lezen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Verkleinwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide