les do 27 mrt

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

les do 27 mrt

- presentatietekst checken

- presentaties geven in groepjes 

- het bezittelijk vnw

Esta es mi familia

Tengo dos padres. Mi padre se llama Henk. Tiene 45 años. Mi madre se llama Anna. Tiene 46 años. 

Tengo dos hermanos. Mis hermanos se llaman Bram y Willem. Bram tiene 14 años. Willem tiene 9 años. Es menor que yo.

Mis abuelos viven en Hattem.

Tenemos 7 primos.

la tarea

1. Ieder in het groepje presenteert zijn/haar familie in het Spaans.

2. Iedereen maakt aantekeningen van de presentaties van de anderen. Dus je kent de namen, leeftijden / woonplaats van de familieleden van de anderen.

3. Na afloop kun je iets vertellen over de familie van je klasgenoten.

los grupos

1. Elaan, Aylin, Vince, Bohdi

2. Faya, Thomas, Savina, Quin

3. Thyrsa, Aram, Lieke, Rishano

4. Sam, Isabel, Luuk, Luna

5. Milan, Jaylisa, Matz, Tirza

6. Lise, Robin, Celina, Jelger

7. Mirre, Lynn, Jahley, 

woordsoorten

1. De mijn is ontploft

2. Het boek ligt in mijn kluisje.

3. Het haar van mijn opa is wit.

4. Wij zijn familie.

5. Zijn huis is erg groot.

6. Zij zoekt haar fiets.

welk woordsoort?

1 = ww

2 = zelfst. nw

3 = bez. vnw

Bezittelijke voornaamwoorden

enkelvoud	meervoud
mi libro	mis libros
tu libro	tus libros
su libro	sus libros
nuestr o amigo nuestr a amiga	nuestr os amigos nuestr as amigas
vuestr o amigo vuestr a amiga	vuestr os amigos vuestr as amigas
su casa	sus casas

Bezittelijk voornaamwoorden in het Spaans

maken: 

Opdracht 21 a en b

Wb blz 74

Bekijk Bron G TB op blz 30 erbij!

klaar? Leer de voca blok 3.3 t/m 'la terazza'

los deberes

leren: voca blok 3.3 t/m 'la terazza'

leren: getallen 1 t/m 100 (blz 73 TB)

toets bespreken

thv1a

plan de la clase:

voca-opdracht

herhaling: bez. vnw

uitleg: bijvoeglijk nw

maken: opdr: 26, 27 & 28 

Bingo de los números

lesdoelen:

- ik kan de verschillende delen van een huis benoemen in het Spaans

- ik herken de getallen 0-100 in het Spaans

- ik begrijp hoe ik een bijvoeglijk naamwoord moet gebruiken in het Spaans

La casa

de opdracht

1. Teken op een wit blad een huis (dwarsdoornede) zoals het plaatje hiernaast.

2. Pak nu je werkboek blz 85 blok 3.3 erbij

3. Zet zoveel mogelijk Spaanse woorden uit de woordenlijst op een logische plek in de tekening

Startopdracht in stilte

vul het bezittelijk vnw woord in:

1. (Mijn) ___________ hermana se llama Janneke.

2. (Haar) __________ libro es muy interesante.

3. (Jouw) __________ bicicletas son bonitas.

Bijvoeglijk naamwoorden

Bijvoelijke naamwoorden - o

Enkelvoud: Chico guapo - knappe/mooie jongen 

Meervoud: Chicos guapos

Enkelvoud: Chica guapa - knap/ mooi meisje

Meervoud: Chicas guapas 

 

Andere bijvoeglijke naamwoorden - e

Enkelvoud: Coche grande ( grote auto) 

Meervoud: Coches grandes 

hacemos:

ejercicio 26, 27 y 28 

WB blz 77-78

Lees: Bron J blz 32 TB erbij

a trabajar:

Lees Bron H (TB blz 31) & maak:

ejercicio 22 + 23

klaar?

 Lees bron K door (blz 32 TB) en maak oef 29 + 30

La cocina

El salón

El comedor

El cuarto de baño

El dormitorio

El ático

El despacho

la casa