Zinsdelen les 2 - instructie PV, o (KLAAR)

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Laptop dicht op tafel 
       Map en pen op tafel
       
      
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Uitleg nieuwe unit
  • Leerdoelen opstellen
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Reflectie en leerdoelen check

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij LL & LA
Unit 2: Jouw verhaal
Learner Profile: Openminded, thinker
ATL: Communication skills, Creative-thinking skills
Related concepts: Vorm & structuur
Key concept: Vorm, Creativiteit
Met creativiteit en vorm kunnen we verhalen op een nieuwe manier maken en verschillende ideeën ontdekken.
Global context: Persoonlijke uitdrukking

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht periode 2 LA
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Zinsdelen (PV, O, G)
Zinsdelen
(PV, O, G)

Tegenwoordige/ verleden tijd
Tegenwoordige/ verleden tijd
Meervoud
Herhaling
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
Week 11
Week 12
Zinsdelen (lv, mv, bwb)
Zinsdelen (lv, mv, bwb)
Zelf zinnen schrijven
Zelf zinnen schrijven
Herhaling
Toets
Key concept: Vorm
Key concept: Creativiteit

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verander de zin:
De stoommachine rijdt op het spoor.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verander de zin:

De stift van de meester valt op de grond.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Tijdens deze les herhalen we de stappen voor het vinden van zinsdelen.
  • Tijdens deze les leer je de persoonsvorm te herkennen als zinsdeel.
  • Tijdens deze les leer je het onderwerp te herkennen als zinsdeel.
 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Herhalen Zinsdelen
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • De woorden in een zinsdeel kunnen niet uit elkaar gehaald worden.

    Voorbeeld:
    Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen herkennen met een bouwplan.
Welke vragen stel je dan ook alweer?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan
Een zinsdeel geeft antwoord op de vragen:
Vraagzin:
Wie?
Wat?
Wanneer? Of waar? Of hoe?


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld

De stoommachine was in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding.

Persoonsvorm:
Het eerste werkwoord in de zin.
of je maakt een vraagzin, dan is het het eerste woord.

Was de stoommachine in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding?

Onderwerp:
Wie of wat was? De stoommachine


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Vrijdag
gaat
de
kat
naar
de
dierenarts.

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Niet
iedereen
wint
een
prijs
vandaag

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoord
Een werkwoord is een woord dat vertelt wat iemand doet of wat er gebeurt.
Voorbeelden van werkwoorden:
Lopen, fietsen, staan, liggen
Maar ook:
loopt, gefietst, stonden, lag
Noteer in je map

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zinsdeel 'persoonsvorm' 
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin. Het vertelt wat er gebeurt of wat iemand doet. En het komt meestal vooraan te staan als je een vraagzin maakt van de zin!

Vb: Het meisje voetbalt in de straat.
Vraagzin: Voetbalt het meisje in de straat?
Persoonsvorm = voetbalt
Noteer in je map

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zinsdeel 'onderwerp'
Het onderwerp vertelt wie  of wat  iets doet in de zin. Het onderwerp hoort altijd bij de persoonsvorm.

Vb: Het meisje voetbalt in de straat.
Vraagzin: Voetbalt het meisje in de straat?
Wie voetbalt? het meisje
Onderwerp = het meisje
Noteer in je map

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld met Bouwplan

De stoommachine was in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding.
Vraagzin: Was de stoommachine in de 19e eeuw de belangrijkste uitvinding?

was = de persoonsvorm

Wie was? De stoommachine

de stoommachine = het onderwerp


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga aan de slag met de opdrachten.
1. verdeel de zinnen in zinsdelen
2. zet een streep onder de persoonsvorm
3. omcirkel het onderwerp.

Klaar? Aan de slag met Numo Nederlands.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie

Samen nakijken

Slide 20 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Joris
ging
gisteren
op
de
fiets
naar
voetbal

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 24 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoelen

Slide 25 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
           Aan de slag

Slide 26 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
           Afsluiting

Slide 27 - Tekstslide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           Begrippen
           uit deze les

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Titel kan hier geplaatst worden.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies