Het hart BvJ Max blz 195

In deze les:
Herhaling over de bloedomloop (3.2)
Uitleg over het hart/paragraaf 3.3 (bladzijde 195)

*Gebruik uit het tekstboek T3B3 blz. 195 bij het maken van de opdrachten.
Neem dit voor je!
 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In deze les:
Herhaling over de bloedomloop (3.2)
Uitleg over het hart/paragraaf 3.3 (bladzijde 195)

*Gebruik uit het tekstboek T3B3 blz. 195 bij het maken van de opdrachten.
Neem dit voor je!
 

Slide 1 - Tekstslide

80
70
borstholte
buikholte
tennisbal
vuist
rechts
links

Slide 2 - Sleepvraag

Tip:


Bekijk het hart en de werking nog beter via de link op de volgende dia!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Welke bloedvaten gaan naar je hart toe?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 5 - Quizvraag

Welke bloedvaten gaan van je hart af?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 6 - Quizvraag

Langs welke organen loopt de kleine bloedsomloop? Wat gebeurt daar met het bloed?

Slide 7 - Open vraag

Waar gaat de grote bloedsomloop naartoe? Wat doet het bloed daar?

Slide 8 - Open vraag

De volgende opdrachten bereiden je voor op deze leerdoelen:
Bekijk het filmpje daarbij eerst.
    3.3.5 Je kunt de delen van het hart en de aansluitende  bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

3.3.6 Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.


Slide 9 - Tekstslide

Tip
Bekijk het volgende filmpje over de onderdelen van het hart!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Het hart
Bloed wordt vanuit de rechter harthelft door de kleine bloedsomloop geleid. Vanuit de linker harthelft wordt bloed door de grote bloedsomloop geleid.

Let op! De rechter harthelft is voor de kijker links en de linkerharthelft rechts! 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heten de aders waardoor bloed vanuit het hart naar de kleine en de grote bloedsomloop stroomt?
A
hoofdslagader en longslagader
B
longader en aorta
C
poortader en aorta
D
longslagader en aorta

Slide 13 - Quizvraag

onderste holle ader
bovenste holle ader
longslagader
leverslagader
aorta
longader
darmslagader
leverader
poortader

Slide 14 - Sleepvraag

Tip:
Bekijk het volgende filmpje tot de helft.

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Het hart
Het hart is zelf ook een spier, en heeft daarom ook bloed nodig. Vanuit de aorta lopen er aftakkingen direct naar je hart toe, dit zijn kransslagaders. 
Die vertakken zich tot haarvaten die weer samenkomen in kransaders.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe wordt het hart voorzien van voedingsstoffen en zuurstof?

Slide 18 - Open vraag

Hartslag
Mensen hebben een gemiddelde hartslag van 60-75 keer per minuut. Elke hartslag bestaat uit 2 ''klopjes''. Eerst trekken je boezems samen, en daarna trekken de kamers samen. Daarna is een hartpauze en herhaalt dit zich.

Slide 19 - Tekstslide

2 Antwoorden aankruisen: Tijdens de hartpauze.....
A
gaan de halvemaanvormige kleppen open.
B
stroomt er bloed de boezems in.

Slide 20 - Quizvraag

Als de kamers zich samentrekken
A
sluiten de halvemaanvormige kleppen zich.
B
openen de halvemaanvormige kleppen zich.

Slide 21 - Quizvraag

Als de kamers zich ontspannen
A
sluiten de halvemaanvormige kleppen zich.
B
openen de halvemaanvormige kleppen zich.

Slide 22 - Quizvraag

Als de boezems samentrekken
A
Stroomt bloed naar binnen en gaan de hartkleppen dicht
B
Stroomt bloed naar binnen en gaan de hartkleppen open
C
Stroomt bloed naar de kamers en staan de kleppen open.
D
Stroom bloed naar de kamers waarna de kleppen open gaan.

Slide 23 - Quizvraag

De linker en rechter hartkamers vullen zich met bloed doordat
A
de boezems samentrekken.
B
de hartkamers zich samentrekken.

Slide 24 - Quizvraag

Halvemaanvormige kleppen houden bloed tegen dat
A
in de beenslagader en de longader is gepompt
B
in de kamers is gepompt vanuit de boezems
C
in de boezems is gepompt vanuit de kamers
D
in de aorta en de longslagader is gepompt

Slide 25 - Quizvraag

Controleer 
Je vult op de lijst de tweede kolom in.
Het gaat erom te zien hoe goed je de stof nu beheerst en wat je nog moeilijk vindt.

Slide 26 - Tekstslide