Hoofdstuk 10, Geld, gewicht en geheugen, 2A niveau

Hoofdstuk 10
 Geld, gewicht en geheugen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 10
 Geld, gewicht en geheugen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan wij doen?
1. Uitleg hoofdstuk 10.1+10.2
2. Aan de slag met 10.1 en 10.2
3. Uitleg hoofdstuk 10.3
4. Aan de slag met hoofdstuk 10

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.1 Geld
Leerdoel: Je kunt geldbedragen omrekenen naar eurocenten, euro’s en tonnen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.1 Geld

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.2 Gewicht
Leerdoel: 
Je kunt rekenen met de maten ton, kg, g, mg. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gemiddelde gewicht van een leeuw?
A
150 kg
B
200 kg
C
100 kg
D
250 kg

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 ton in gewicht =
A
100.000 kg
B
500 kg
C
100.000 euro
D
1000 kg

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gemiddelde gewicht van een kat =
A
4 kg
B
40 mg
C
40 kg
D
40 dg

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat schat je dat het gewicht is van deze aardappel?
A
150 gram
B
250 gram
C
100 gram
D
200 gram

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste gewicht van het varken?
A
0,18 kg
B
1,8 kg
C
18 kg
D
180 kg

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.2 Gewicht

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gewichtsmaten omrekenen
1 ton = ..... kg
A
100 kg
B
1.000 kg
C
10.000 kg
D
100.000 kg

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de gewichtsmaten op volgorde van zwaar naar licht.
A
kg-g-mg
B
mg-g-kg
C
kg-mg-g
D
g-kg-mg

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste gewichtsmaat?

Een glas water weegt 250 ...
A
milligram
B
gram
C
kilogram
D
ton

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste gewichtsmaat?

Een fles frisdrank weegt 1,5 ...
A
milligram
B
gram
C
kilogram
D
ton

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.2 Gewicht

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga aan de slag met Smartrekenen hoofdstuk 10.
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.3 geheugen
Leerdoel: 
Je kunt rekenen met de maten GB, MB, KB

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.3 geheugen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10.3 Geheugen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze in tweetallen

Slide 22 - Tekstslide

Maak deze 2 opdrachten in tweetallen
Aan de slag
Ga aan de slag met Smartrekenen hoofdstuk 10.
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Wat goed goed?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt geldbedragen omrekenen naar eurocenten, euro’s en tonnen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt rekenen met de maten ton, kg, g, mg.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt rekenen met de maten GB, MB, KB
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies