3.2 Lenen VWO

3 Omgaan met geld
3.2 Lenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3 Omgaan met geld
3.2 Lenen

Slide 1 - Tekstslide

3.2 Lenen
  • Je kunt uitleggen waarom mensen geld lenen en welke leenmotieven hierbij een rol spelen.
  • Je kunt berekenen wat de kosten van lenen zijn, inclusief de kredietkosten.
  • Je kunt uitleggen wat het risico van lenen is en waarom dit belangrijk is.
  • Je kunt de kenmerken van verschillende vormen van lenen uitleggen, zoals consumptief krediet en hypotheken.

Slide 2 - Tekstslide

3.2 Lenen
Leenmotieven

Mensen hebben verschillende leenmotieven om geld te lenen. Bijvoorbeeld:

  • Je hebt een tijdelijk geldtekort dat je even moet opvangen.
  • Je wilt een duurzaam consumptiegoed, zoals een auto of televisie, kopen maar hebt daarvoor te weinig geld.
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig en je hebt geen geld achter de hand.
  • Je wilt een huis kopen, waarvoor je meestal een hypotheek afsluit.

Slide 3 - Tekstslide

3.2 Lenen
Wat lenen kost
  • Kredietkosten
  • De kredietkosten zijn de totale kosten van een lening, zoals rente en administratiekosten.

  • Aflossing
  • De aflossing is het bedrag dat je elke maand betaalt om de lening terug te betalen.

  • Restschuld
  • De restschuld is het bedrag dat je nog moet terugbetalen op je lening op een bepaald moment.

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Lenen
Wat lenen kost


Je berekent de kredietkosten door het totaalbedrag dat je terugbetaalt te verminderen met het bedrag dat je hebt geleend.

Slide 5 - Tekstslide

3.2 Lenen
Wat lenen kost
Meneer Telli wil graag een motor kopen om sneller op zijn werk te komen. De motor kost €4.500, maar meneer Telli heeft op dit moment niet genoeg spaargeld om de motor direct te betalen. Daarom besluit hij een lening af te sluiten.
De voorwaarden van de lening zijn als volgt:
- Meneer Telli betaalt elke maand €150.
- De lening wordt in 3 jaar volledig afgelost.
- De afsluitkosten €50
Hoeveel zijn de kredietkosten van meneer Telli voor de lening?
  • 3 x 12= 36 maanden, 36 x €150= €5.400 betaalde bedrag + €50 afsluitkosten= €5.450 totaal betaald - €4.500= €950 is de kredietkosten.

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Lenen
Aan de slag!


Maken opgave: 16, 18, 19 & 20

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Lenen
  • Je kunt uitleggen waarom mensen geld lenen en welke leenmotieven hierbij een rol spelen.
  • Je kunt berekenen wat de kosten van lenen zijn, inclusief de kredietkosten.
  • Je kunt uitleggen wat het risico van lenen is en waarom dit belangrijk is.
  • Je kunt de kenmerken van verschillende vormen van lenen uitleggen, zoals consumptief krediet en hypotheken.

Slide 8 - Tekstslide

3.2 Lenen
Risico van lenen

Bij lenen loop je een risico, omdat je mogelijk het geleende bedrag niet kunt terugbetalen. Dit hangt af van:

  • je verdientcapaciteit.
  • Eventuele andere leningen, zoals geregistreerd bij het BKR.
  • De hoogte van de rente die je moet betalen.

Slide 9 - Tekstslide

3.2 Lenen
Verschillende vormen van lenen


Een consumptief krediet is een lening voor het kopen van producten, zoals meubels of een scooter. Voorbeelden hiervan zijn een persoonlijke lening of een doorlopend krediet.



Slide 10 - Tekstslide

3.2 Lenen
Verschillende vormen van lenen

  • Hypotheek
  • Een hypotheek is een lening voor de aankoop van een huis. Het huis dient als onderpand: als je de lening niet kunt terugbetalen, mag de bank het huis verkopen.

Slide 11 - Tekstslide

3.2 Lenen
Aan de slag!


Maken opgave: 23, 24, 26 & 27

Slide 12 - Tekstslide

3.2 Lenen
  • Je kunt uitleggen waarom mensen geld lenen en welke leenmotieven hierbij een rol spelen.
  • Je kunt berekenen wat de kosten van lenen zijn, inclusief de kredietkosten.
  • Je kunt uitleggen wat het risico van lenen is en waarom dit belangrijk is.
  • Je kunt de kenmerken van verschillende vormen van lenen uitleggen, zoals consumptief krediet en hypotheken.

Slide 13 - Tekstslide