Les 08-1-2021, 8.1 t/m 8.6

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe worden mensen met een tijdelijk arbeidscontract ook wel genoemd?
A
flexwerkers
B
jaarwerkers
C
klokwerkers
D
nul urencontract

Slide 2 - Quizvraag

Hoe zou de arbeidsproductiviteit verhoogd kunnen worden?

Slide 3 - Open vraag

De jaarlijkse productie van Iphones bedraagt 56 miljoen iPhones. Er zijn 2.000 werknemers in dienst. Wat is de arbeidsproductiviteit?

Slide 4 - Open vraag

Uitwerking
Arbeidsproductiviteit = productie(waarde) / werkgelegenheid

Arbeidsproductiviteit = 56 miljoen iPhones / 2000 werknemers

Arbeidsproductiviteit = 28.000 iPhones per werknemer.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen:
1. Samenlevingsvormen benoemen en uitleggen wat deze vormen inhouden.
2. Je kent het verschil tussen collectieve en particuliere verzekeringen.

HUISWERK: Opdrachten 8.1 t/m 8.6

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Samen leven betekent hoe dan ook samen zorgen voor de financiële situatie!!

De keuze van samenlevingsvorm heeft ook financiële gevolgen als:
- je gaat scheiden
- je kinderen krijgt
- je arbeidsongechikt raakt
- 1 van de 2 overlijdt

Slide 9 - Tekstslide

Samenlevingsvormen
1. Trouwen (huwelijk)
2. Geregistreerd partnerschap
3. Samenlevingscontract
4. Zelf onderlinge afspraken maken (zwart op wit)

Slide 10 - Tekstslide

Trouwen en geregistreerd partnerschap kan op 2 manieren: 
1. Gemeenschap van goederen: bezittingen en schulden zijn van beiden samen (dus uit elkaar?: allebei de helft van bezittingen en de helft van schulden)
2. Huwelijkse voorwaarden: Je maakt (zwart op wit, via de notaris) andere afspraken dan zoals bij 1. 

Slide 11 - Tekstslide

Voor 2018 betekende "gemeenschap van goederen" wat anders dan nu!!
Nu is er sprake van een "beperkte gemeenschap van goederen":
Bij scheiding worden bezittingen en schulden die je had voordat je "officieel ging samen leven" (huwelijk of partnerschap), niet meer 50/50 gedeeld maar blijven van degene die dat al had vóór samen leven. Ook persoonlijke erfenissen en schenkingen blijven sowieso van die 1 persoon.

Dus alleen bezittingen/ schulden die TIJDENS samenleven worden verkregen, worden nog 50/50 verdeeld bij scheiding.


Slide 12 - Tekstslide

Huwelijkse voorwaarden
Kan ook na 2018 nog. Dan laat je dus afspraken over de verdeling van bezittingen en schulden in een akte zetten door de notaris.

Slide 13 - Tekstslide

Financiële redzaamheid
Je moet keuzes kunnen maken zodat je financiën in balans zijn en blijven!
Dus moet jekennis hebben van financiële zaken die op je pad (gaan) komen. 

- 30 % van de Nederlanders weet niet hoe ze er nu financieel voor staan!
- 85% van de Nederlanders heeft onvoldoende financiële kennis om goede keuzes te maken in de toekomst! (en zou dus HULP moeten inschakelen!)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Competentie
Competentie betekent dat je iets kent (kennis) en kunt (vaardigheid) waardoor je daarnaar zal handelen (=gedrag)

Slide 16 - Tekstslide

8.2 Financiële planning
Er komt veel bij kijken om je financiële toekomst (op langere termijn) zo goed mogelijk in kaart te brengen. Denk aan:
  • Huur of koop je een huis? 
  • De hypotheek (als je een huis gekocht hebt)
  • Je pensioen (wanneer je stopt met werken)
  • Kinderen (die wel/ niet thuis wonen en wel/ niet gaan studeren)
  • Verzekeringen (voorals je je baan kwijt raakt of opandere manier een tijd zonder inkomsten komt te zitten)


Slide 17 - Tekstslide

Kortom bij een goede financiële planning breng je de toekomstige inkomsten en uitgaven zo goed mogelijk in kaart!

Hoeveel inkomen denk je nodig te hebben over een bepaalde periode waarbij je zo goed mogelijk rekening houdt met:
  • financiele risico's 
  • je vaste maandlasten
  • onverwachte uitgaven 

Slide 18 - Tekstslide

8.3 Verzekeren
Wat is verzekeren?
Waarom verzekeren?
Hoe werkt verzekeren?

Slide 19 - Tekstslide

Risico's
De meeste mensen zijn "risico-avers" (spreek uit: A-vers) Dat betekent dat ze risico's proberen te vermijden.
Sommige risico's kun je afdekken door je daar voor te verzekeren. Zoals bij:
Schadeverzekeringen tegen bijvoorbeeld brand of diefstal. 
Sociale verzekeringen tegen (verlies van inkomen door) bijvoorbeeld werkloosheid of arbeidsongeschiktheid

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

= schadevergoeding
Bij verzekeren wordt het risico eigenlijk gespreid over een grote groep: De verzekerden betalen elke periode een premie (=prijs). Als er dan één schade heeft, kan dat worden vergoed uit "de premiepot" van de verzekeraar

Slide 22 - Tekstslide

Definitie verzekering:
Een verzekering is een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde (polis) waarbij de verzekerde een premie betaalt en de verzekeraar de financiële gevolgen van een schade (gedeeltelijk?) overneemt van de verzekerde. 

De hoogte van een premie hangt af van:
Het risico (kans op schade) en de grootte van de (mogelijke) schade

Slide 23 - Tekstslide

Collectieve Verzekeringen 
Bij Collectieve verzekeringen betalen alle werkenden verplicht premies (van hun brutoloon) om het "premiepotje van de overheid" te vullen waar uitkeringen uit gedaan worden aan mensen die hun inkomen verliezen door bijvoorbeeld: 
  • Werkeloosheid, 
  • Arbeidsongeschiktheid, 
  • Ziekte, 
  • Ouderdom (AOW-pensioen)

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeelden collectieve verzekering
Hieronder een paar voorbeelden van verzekeringen die door de overheid geregeld worden:

AOW, WW, WIA, AWBZ ANW 

Zoek even uit (via google ofzo) waar deze verzekeringen voor staan en maak dan de volgende sleepvraag.

Slide 25 - Tekstslide

AOW
WW
ANW
AWBZ

Slide 26 - Sleepvraag

voordeel collective verzekeringen:


  • Solidair met elkaar (je "helpt" elkaar) 
  • Voor iedereen goed te betalen. (omdat iedereen meebetaalt, betaal je per perssom een relatief lage premie)

Slide 27 - Tekstslide

Nadeel Collectieve verzekeringen:


Wordt makkelijk misbruik van gemaakt.

Slide 28 - Tekstslide

Particuliere Verzekeringen
Bij deze verzekeringen beslis je zelf of je meedoet (dus premie betaalt. Bijvoorbeeld tegen: 
  • Overlijdensrisico-verzekering (partner overlijdt en zo is er ineens een slechtere financiële situatie voor de ander)
  • Inboedelverzekering (=schade aan/ diefstalvan spullen in je huis)
  • Rechtsbijstandverzekering (voor kosten bij rechtshulp)
  • Reisverzekering (schade/ diefstal van spullen op reis)
  • Annuleringsverzekering (geld terug bij afzeggen reis)

Slide 29 - Tekstslide

Noem de 4 NIBUD-competenties die je in het vorige artikel vindt

Slide 30 - Open vraag

Stellen die gaan trouwen, delen alle bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk verkregen worden gemeenschappelijk. Alle bezittingen en/of schulden, die voor het huwelijk zijn verkregen, delen zij niet.
Hoe wordt dit huwelijk genoemd?

A
Huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
B
Huwelijk in algehele gemeenschap van goederen
C
Huwelijk met partnerschapsvoorwaarden

Slide 31 - Quizvraag

Bobby en zijn vriendin gaan trouwen. Bobby is zelfstandig ondernemer. Wat denk jij? Onder welke voorwaarden gaan zij trouwen?
A
Gemeenschap van goederen
B
Huwelijkse voorwaarden

Slide 32 - Quizvraag

Bobby en Sonja zijn uiteindelijk getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. Bobby's bedrijf gaat failliet en het huis staat op naam van Sonja. Kunnen schuldeisers het huis toe eigenen?
A
Nee
B
Ja

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat? Opdrachten 8.1 t/m 8.6
Hoe? In je werkboek.
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder met economie.

timer
25:00

Slide 34 - Tekstslide