G6 Latijn Cicero - Pro Sexto Roscio

Neem je huiswerk van vorige les met de antwoorden op vraag 6-7-8 p. 77.
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Neem je huiswerk van vorige les met de antwoorden op vraag 6-7-8 p. 77.

Slide 1 - Open vraag

'Patri', inquit, non placebat (r. 23):
Wie is het onderwerp van 'inquit'?
A
Titus Magnus Capito
B
Cicero
C
Erucius
D
Sectus Roscius jr.

Slide 2 - Quizvraag

r. 25-28: 'Nam ... t/m necessariis'.
Welk type redering had je hier herkend?
(antwoord staat in je huiswerk)
A
syllogisme-redenering
B
autoriteits-redenering
C
a fortiori-redenering
D
analogie-redenering

Slide 3 - Quizvraag

r. 24-25:
Necesse est enim eam [causam] iustam ... et perspicuam esse.
'Het is noodzakelijk dat deze [reden] duidelijk en ... zichtbaar is.'

Over welke reden heeft Cicero het, en wat bedoelt hij?

Slide 4 - Open vraag




Vanaf hier checken we of je je huiswerk voor vandaag in orde hebt.
Sidder ende beef...

Slide 5 - Tekstslide

28 Rursus igitur eodem revertamur et quaeramus, quae tanta vitia
29 fuerint in unico filio, quare is patri displiceret. At perspicuum
30 est nullum fuisse. Pater igitur amens, qui odisset eum sine causa,
31 quem procrea[ve]rat?

Welke reden voor de haat van de zoon heeft Erucius volgens Cicero kunnen noemen in zijn pleidooi? Citeer het Latijn zo precies mogelijk.

Slide 6 - Open vraag

r. 30-31: Pater igitur amens, qui odisset eum sine causa, quem procrea[ve]rat?

Met het antwoord op de vorige vraag in gedachten, wat is de toon die Cicero aanslaat met de bijzin 'qui odisset eum sine causa'?

Slide 7 - Open vraag

r. 30-31: Pater igitur amens, qui odisset eum sine causa, quem procrea[ve]rat?
Wat is de reden van de toevoeging 'quem procreaverat'?

Slide 8 - Open vraag

r. 32-33:
Ergo illud iam perspicuum profecto est,
si neque amens pater neque perditus filius fuerit,
neque odi causam patri neque sceleris filio fuisse

Welke stijlfiguur herken je hier, naast een alliteratie, ook 2x duidelijk in?
A
Chiasme
B
Trikolon
C
Parallellisme
D
potentialis

Slide 9 - Quizvraag

r. 32-33: zelfde zin
Ergo illud iam perspicuum profecto est,
si neque amens pater neque perditus filius fuerit,
neque odi causam patri neque sceleris filio fuisse.

Wat is het overeenkomstige element of de tegenhanger van 'amens pater' op regel 2?
A
perditus filius
B
filius fuerit
C
filio
D
neque filius

Slide 10 - Quizvraag

r. 32-33: zelfde zin
Ergo illud iam perspicuum profecto est,
si neque amens pater neque perditus filius fuerit,
neque odi causam patri neque sceleris filio fuisse.

Welk woord kun je bij 'sceleris' op de laatste regel erbij denken?
A
esse
B
causam
C
neque
D
pater

Slide 11 - Quizvraag

r. 32-33: zelfde zin
Ergo illud iam perspicuum profecto est,
si neque amens pater neque perditus filius fuerit,
neque odi causam patri neque sceleris filio fuisse.

FUERIT (voorlaatste regel): determineer
A
conj. impf.
B
conj. perf.
C
conj. pqp.
D
gerundivum

Slide 12 - Quizvraag

r. 32-33: zelfde zin
Ergo illud iam perspicuum profecto est,
si neque amens pater neque perditus filius fuerit,
neque odi causam patri neque sceleris filio fuisse.

Wat is het overeenkomstige element of de tegenhanger van 'odi' (laatste regel)
A
patri
B
causam
C
filio
D
sceleris

Slide 13 - Quizvraag