Maandag 11.09.23

Les 1
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
1. Was weißt du noch von dem Gelernten? Hausaufgaben besprechen. 
2. Vorbereitung Präsentation
  • Text lesen mit Aufgaben
  • Video zum Thema sehen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De stam van HABEN in verleden tijd is....

Slide 4 - Open vraag

Das Verb sein im Präteritum
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren

Slide 5 - Sleepvraag

Das Verb haben im Präteritum
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 6 - Sleepvraag

Das Verb werden im Präteritum
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
wurde
wurdest
wurde
wurden
wurdet
wurden

Slide 7 - Sleepvraag

Es regnete und es ... (was) kalt.
A
hatte
B
war
C
waren
D
wart

Slide 8 - Quizvraag

Gestern ... (was) ein komischer Tag.
A
war
B
wart
C
hattet
D
hatten

Slide 9 - Quizvraag

Mein Handy ... (was) kaputt.
A
war
B
hattest
C
hatte
D
wart

Slide 10 - Quizvraag

Du ... (had) Kopfschmerzen.
A
warst
B
hatte
C
war
D
hattest

Slide 11 - Quizvraag

Meine Brüder ... (hadden) ein Auto.
A
hatten
B
war
C
hattet
D
wart

Slide 12 - Quizvraag

(waren jullie) ... ... auch da, oder nicht?
A
waren ihr
B
wart ihr
C
war ihr
D
warst ihr

Slide 13 - Quizvraag

Er ... (had) ... keine Zeit.
A
hatte
B
hat
C
hattest
D
hattet

Slide 14 - Quizvraag

Tante Trude ...(had)... auch keine Zeit!
A
hatte
B
hattet
C
hattest
D
hatten

Slide 15 - Quizvraag

Der Film .... im Zentrum der Stadt gedreht.
A
wurde
B
werde
C
wurdet
D
wurden

Slide 16 - Quizvraag

Wir ... von Sandra gefragt.
A
wurdest
B
wurde
C
worden
D
wurden

Slide 17 - Quizvraag

Letzte Woche (werd) ... ich plötzlich krank.
A
wurdest
B
wurdet
C
wurde
D
wurden

Slide 18 - Quizvraag

Wörter
Übersetze ins Deutsche

Slide 19 - Tekstslide

GEBRUIKEN

Slide 20 - Open vraag

er uitzien

Slide 21 - Open vraag

het warenhuis

Slide 22 - Open vraag

aantrekken

Slide 23 - Open vraag

ouderwets

Slide 24 - Open vraag

de spullen

Slide 25 - Open vraag

kleurrijk

Slide 26 - Open vraag

de rekening

Slide 27 - Open vraag

de aanbiedingen

Slide 28 - Open vraag

de winkel

Slide 29 - Open vraag

Die Präsentation 

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht: Poster/Collage en Presentatie
Niveau: A2 (Beginner)
Thema: Kies een van de volgende thema's: Mode, Vakantie of Sport
Opdrachtbeschrijving:

1. Kies een van de drie thema's: Mode, Vakantie of Sport.
2. Maak een poster of collage die jouw gekozen thema weergeeft. Gebruik afbeeldingen, tekeningen en korte zinnen om je boodschap over te brengen. Je mag tijdschriften, foto's of online afbeeldingen gebruiken om je poster/collage interessanter te maken.
3. Bereid een korte presentatie voor waarin je de werkwoorden (zwak;  'haben', 'sein' en 'werden') correct gebruikt in alle tijden. Gebruik eenvoudige zinnen om te beschrijven wat je hebt gemaakt en waarom je bepaalde afbeeldingen hebt gekozen. Probeer de werkwoorden op de juiste manier te vervoegen.
4. Let ook op de juiste woordvolgorde in je zinnen.

Slide 31 - Tekstslide

Beispiel mode
Stap 1: Onderwerpkeuze
Kies één van de volgende onderwerpen rondom mode:

a) Een beroemde Duitse modeontwerper of model.
b) Een populaire modetrend in Duitsland uit het verleden of het heden.
c) Een vergelijking van Nederlandse en Duitse modegewoonten.
d) De invloed van duurzaamheid op de hedendaagse mode in Duitsland.


Slide 32 - Tekstslide

Beispiel mode
Stap 2: Onderzoek
Verzamel informatie over je gekozen onderwerp. Gebruik betrouwbare bronnen zoals boeken, artikelen of officiële websites. Maak aantekeningen en zorg ervoor dat je de belangrijkste details en interessante feiten onthoudt.
Stap 3: Structuur van de Presentatie
Deel je presentatie op in de volgende secties:
Inleiding: Introduceer je onderwerp en leg uit waarom je het hebt gekozen.
Hoofdgedeelte: Dit is waar je de meeste informatie deelt. Verdeel dit in 2-3 subsecties.
Conclusie: Vat de belangrijkste punten samen en deel je persoonlijke mening of een interessant feit over het onderwerp.

Slide 33 - Tekstslide

Wir lesen jetzt einen Text über Mode

Slide 34 - Tekstslide

a) Seht das Video von Minute 02:40 bis 04:14. Wie ist man in Deutschland perfekt für das Büro gekleidet?

Slide 35 - Tekstslide

1

Slide 36 - Video

04:21
a) Seht das Video von Minute 02:40 bis 04:14. Wie ist man in Deutschland perfekt für das Büro gekleidet?

Slide 37 - Woordweb

Kreuzt die richtigen Antworten an.
Frauen                                                                           Männer
Abendkleid                                                               Hellblauer Anzug
Hosenanzug                                                                   Dunkler Anzug
Kurzer Rock                                                                        Keine Krawatte
Buntes T-Shirt                                                               Passende Krawatte
Seidenbluse                                                               Schicke Schuhe
Hohe Schuhe                                                     Bequeme Turnschuhe

Slide 38 - Tekstslide

Kies een Focus:
Op basis van de tekst, kies een specifiek aspect van mode waar je je presentatie op wilt focussen. Enkele opties zijn:

a) Soorten kledingstukken en hun praktisch gebruik.
b) Accessoires en hun doel (bijv. bescherming, esthetiek).
c) Het verschil tussen mannen- en vrouwenmode.
d) Kledingkeuzes op basis van het seizoen.

Slide 39 - Tekstslide

Maak een Structuur:
Plan je presentatie als volgt:
Inleiding: Korte uitleg over waarom je het gekozen aspect interessant vindt.
Hoofdgedeelte: Gebruik de details uit de tekst om je focuspunt uit te leggen. Geef voorbeelden en leg relaties tussen verschillende kledingstukken en accessoires.
Conclusie: Vat de belangrijkste punten samen en geef je eigen mening over het onderwerp.

Slide 40 - Tekstslide

Presentatie Richtlijnen:
• Begin met een begroeting en stel jezelf voor.
• Vertel welk thema je hebt gekozen (Mode, Vakantie of Sport) en waarom je dit onderwerp interessant vindt.
• Gebruik de werkwoorden 'haben', 'sein' en 'werden' correct in je presentatie, in verschillende tijden (tegenwoordige tijd, verleden tijd en toekomstige tijd).
• Beschrijf kort de afbeeldingen en elementen op je poster/collage.
• Leg uit wat deze afbeeldingen voor jou betekenen in relatie tot het gekozen thema.
• Sluit af met een korte samenvatting van je presentatie en bedank het publiek voor hun aandacht.

Slide 41 - Tekstslide

Beoordelingscriteria: Je wordt beoordeeld op:
• Correct gebruik van de werkwoorden 'haben', 'sein' en 'werden' in alle tijden.
• Duidelijke en begrijpelijke presentatie met gebruik van eenvoudige zinnen.
• Vermogen om je gedachten en gevoelens over het gekozen thema over te brengen.
• Interactie met het publiek, zoals oogcontact en enkele vragen beantwoorden.

Tip: Oefen je presentatie voor een spiegel of met een vriend voordat je voor de klas staat. Dit zal je helpen meer zelfvertrouwen te krijgen tijdens je presentatie.
Veel succes en geniet van het creatieve proces!

Slide 42 - Tekstslide

1. Suche dir jetzt einen Partner 
2. Welches Thema wählt ihr? 
3. Wie plant ihr es? Welches Thema? Verteilt die Arbeit und sucht im Internet Informationen. 
timer
10:00

Slide 43 - Tekstslide

Wir lesen zusammen  Wörter B Seite 40
1. Macht dann Übung 6 Seite 15
2. Wir lesen zusammen den Text auf Seite 14 und machen Übungen dazu. 
3. Ihr macht Übung 11 Seite 18 und Übung 13 Seite 19
4. Übung 14 Seite 22 und 23
timer
5:00

Slide 44 - Tekstslide

Was kannst du über Nico erzählen?
Notiere es in Dein Heft.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Hausaufgaben
1. Du wiederholst die gelernte Grammatik
2. Wiederhole  Wörter A und Wörter B Seite 40
3. Ihr habt den Plan gemacht für die Präsentation und Informationen. Alles nehm ihr mit zum Unterricht
Willst du noch weiter üben? Du kannst üben auf der Site von: 
https://oscarromerotalen.nl/Duits/Oefeningen/Grammatica.htm

Slide 47 - Tekstslide