T4 grammar: do/does




Welcome back!


Today: theme 4
Vragen/ontkenningen met 'to do'
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les




Welcome back!


Today: theme 4
Vragen/ontkenningen met 'to do'

Slide 1 - Tekstslide

Lesson 1
Lesson 2
Lesson 3
Pip
Gaby
Enrique
Danique
Romy
Destiny
Berend
Ties
Sascha
Sem
Luca
Kalina
Jill
Anissia
Skyler
Haley
Noa
Jady
Yasmin
Mano
Abel
Chris

Slide 2 - Tekstslide

Lesson 1
Lesson 2
Lesson 3
Malik
Vince
Max
Maisha
Chris
Chantal
Priscilla
Noëlle
Roëlla
Joëlla
Tom
Velroy
Sam
Jimmy
Senna
Yaliza

Slide 3 - Tekstslide

Lesson 1
Lesson 2
Lesson 3
Donald
Levi
Samiyah
Jessie
Nick
Lindsey
Danny
Reikard
Julio
Emmelie
Firdaous
Jermaine
Lara
Chavella

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Open your books:

Textbook page 59
Workbook page 98

E - Grammar:
Vragen/ontkenningen 
met 'to do'



Slide 7 - Tekstslide

Vragen met 'to do'

GEEN VORM van to be (am/are/is/) in de zin?

Dan gebruik je do of does om een zin vragend te maken.


like chocolate.                                                 Do I like chocolate?

She likes chocolate.                                        Does she like chocolate?  


Bij he/she/it gebruik je does  

Bij I / you / we / they gebruik je do

Na do en does krijg je het hele werkwoord!

Slide 8 - Tekstslide

________ you like pizza?

A
Do
B
Does

Slide 9 - Quizvraag

_________ she play tennis?
A
Do
B
Does

Slide 10 - Quizvraag

_______ they like chocolate?
A
Do
B
Does

Slide 11 - Quizvraag

________ these animals eat carrots?
A
Do
B
Does

Slide 12 - Quizvraag

_______ he live in London?
A
Do
B
Does

Slide 13 - Quizvraag

Maak de volgende zin vragend:
They like dogs.

Slide 14 - Open vraag

Maak de volgende zin vragend:
He has black fur.

Slide 15 - Open vraag

Ontkenning met 'to do'

GEEN VORM van to be (am/are/is/was/were) in de zin?

Dan gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.


like chocolate.                                                 I don't like chocolate.

She likes chocolate.                                        She doesn't like chocolate.


Bij he/she/it gebruik je doesn't

Bij I / you / we / they gebruik je don't

Na don't en doesn't krijg je het hele werkwoord!


Slide 16 - Tekstslide

Welk woord ontbreekt er in deze zin?
I ... like cats.
A
don't
B
doesn't

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt er in deze zin?
She ... live in a big city.
A
don't
B
doesn't

Slide 18 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend:
This spider has hairy legs.

Slide 19 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Snakes eat fruit.

Slide 20 - Open vraag

In een ontkennende zin:
Welke vorm gebruik je bij
He/she/it?
A
Don't
B
Doesn't

Slide 21 - Quizvraag

In een vraag zin:
Welke vorm gebruik je bij
I / you / we / they?
A
Do
B
Does

Slide 22 - Quizvraag

Let's practice some more:
Exercise 13, 14, 15 on page 98-100 of your workbook


vragen = 
ontkenningen =
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide