Module: Quest-Doelen debatteren

Debatteren kun je leren!
Hoe kun je mensen overtuigen? 
Hoe wordt een debat gevoerd?
Wat zijn sterke argumenten?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Debatteren kun je leren!
Hoe kun je mensen overtuigen? 
Hoe wordt een debat gevoerd?
Wat zijn sterke argumenten?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Geef redenen waarom deze discussie niet een goed debat oplevert?

Slide 3 - Woordweb

Wat is een debat?
  • Een debat is een gestructureerde discussie
  • Het doel is om met logische argumenten mensen te overtuigen van jouw standpunt.

Het is dus geen 'bekvechten' of schreeuwwedstrijd. 
Je moet luisteren naar de tegenpartij en ingaan op  wat zij zeggen.
Je moet de argumenten aanvallen, niet de persoon die de argumenten vertelt.

Slide 4 - Tekstslide

Debat
Geen debat
Twee mensen zeggen steeds welles, nietes en komen niet met reden waarom het juist wel of juist niet zo is.
Groepen in de Tweede Kamer komen om de beurt aan het woord en zij geven argumenten waarom ze voor of tegen een wetsvoorstel zijn.
Twee mensen zijn het oneens en beginnen over elkaar heen te schreeuwen, ze luisteren niet naar elkaars argumenten en beginnen elkaar uit te schelden of belachelijk te maken.
Iemand komt met feiten en logische redenen waarom zij een plan goed vinden of juist niet goed vinden. De tegenpartij komt daarna aan het woord en verdedigd hun standpunt.

Slide 5 - Sleepvraag

Subjectief en objectief
subjectief
  • Een mening (is verschillend per persoon)

objectief
  • Een feit, het is controleerbaar of meetbaar (is hetzelfde voor iedereen)

Slide 6 - Tekstslide

Is de volgende zin subjectief of objectief?

Rood is een mooie kleur.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 7 - Quizvraag

Is de volgende zin subjectief of objectief?

Een kilometer is 900 meter.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 8 - Quizvraag

Is de volgende zin subjectief of objectief?

Moderne muziek is herrie.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 9 - Quizvraag

Is de volgende zin subjectief of objectief?

Kim Kardashian is een mooie vrouw.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 10 - Quizvraag

Is de volgende zin subjectief of objectief?

Nederland is een welvarender land dan Senegal.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 11 - Quizvraag

Is de volgende zin subjectief of objectief?

Koeien poepen gemiddeld meer dan geiten.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer is een stelling goed om een debat over te houden?
  • Het moet subjectief zijn. Over feiten kun je moeilijk een goede discussie houden.
  • Het moet aansluiten bij de interesse van de debaters.
  • Het moet enigszins controversieel zijn. 
  • De stelling moet duidelijk zijn, anders gaat het debat meer over wat er bedoelt wordt met de stelling ipv. over de inhoud.
  • Het moet beknopt zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Stellingen bedenken
  1. Bedenk eerst een aansprekend thema. Een thema waarover mensen een mening hebben én waarover ze het (grondig) oneens zijn. Weinig is dodelijker voor een debat dan een situatie waarbij (vrijwel) niemand het onderwerp interessant of belangrijk genoeg vindt om er iets over te zegen. (Bijvoorbeeld: mensen hebben vaak discussies over kernenergie)
  2. Vraag je vervolgens af waar mensen het precies over oneens zijn. Daarbij worden niet de specifieke argumenten bedoeld, maar een concreet voorstel. Indien meerdere, kies er een. (Bijvoorbeeld: er is vaak onenigheid over de bouw van nieuwe kerncentrales)
  3. Bedenk een scherpe, bondige en prikkelende formulering voor de stelling. Vraag jezelf af: Is het mogelijk om deze stelling eenvoudiger te formuleren? Een goede stelling bestaat uit een enkelvoudige zin van maximaal tien woorden. Lange stellingen, met bijzinnen, leiden alleen maar tot verwarring. (Bijvoorbeeld: Nederland moet meer kerncentrales bouwen)

Slide 15 - Tekstslide

Stellingen bedenken
Stap 4: Loop deze checklist door om te kijken of hij goed is.
  • Wordt de stelling wel beslist op basis van argumenten? Een stelling als ‘de doodstraf leidt tot minder criminaliteit’ is een onderzoeksvraag die je beter aan wetenschappers kunt voorleggen: dat wordt immers niet door argumenten bepaald maar door cijfers. En dus is het geen goede stelling. Een debat over de wenselijkheid van een concreet voorstel werkt vaak beter.
  • Kunnen de deelnemers er wel een meningsverschil over hebben, of gaat het om een vaststaand feit? Een stelling als ‘alcohol is slecht voor jongeren’ lijkt haast onmogelijk aan te vallen voor de tegenstanders. Zeker wanneer voor- en tegenstanders niet zelf hun positie kunnen bepalen, is het belangrijk als beide kanten een eerlijke kans hebben in het debat.

Slide 16 - Tekstslide

Stellingen bedenken
Stap 4: Loop deze checklist door om te kijken of hij goed is.
  • Zijn de voorstanders vóór een verandering ten opzichte van de huidige situatie? Een stelling als “We moeten ons huidige beleid handhaven” leidt tot verwarring, omdat de bewijslast ineens bij de tegenstanders ligt. En die zijn het waarschijnlijk helemaal niet eens over wat er moet veranderen.
  • Een goede stelling bevat geen ontkenning. Woorden als ‘geen’, ‘niet’ of ‘nooit’ zouden onmiddellijk alle alarmbellen moeten doen rinkelen. Immers: het tegenspreken van een dergelijke stelling leidt al snel tot een dubbele ontkenning. “Ik ben tegen het niet naar Afghanistan sturen van…” En dat leidt alleen maar tot verwarring tijdens het debat.

Slide 17 - Tekstslide

Stellingen bedenken
Stap 4: Loop deze checklist door om te kijken of hij goed is.
  • Een goede stelling bevat geen argument. Een argument in een stelling is absoluut verboden. Wat als je vóór het voorstel bent, maar het oneens bent met het genoemde argument? Dan ben je eigenlijk tegen de stelling. Dus niet: “Om Nederland groener te maken moeten we meer kerncentrales bouwen” of “Om criminaliteit tegen te gaan moeten we de doodstraf invoeren”. Maar: “Nederland moet meer kerncentrales bouwen” of “We moeten de doodstraf invoeren”. Het is aan deelnemers aan het debat om de argumenten te verzinnen.

Slide 18 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een slechte stelling.

Slide 19 - Woordweb

Geef een voorbeeld van een goede stelling.

Slide 20 - Woordweb