A. Een kind ontwikkelt zich in interactie met zijn sociale omgeving.
B. Mensen delen met elkaar symbolen van een collectief onbewust leven.
C. De angsten van mijn patiënten hebben vaak te maken met hun beeld van God.
D. Het geloof in een Vader in de hemel is slechts een illusie die troost biedt.
E. In dromen komen allerlei onbewuste verlangens symbolisch naar boven.
F. Een mens moet leren bemiddelen tussen eigen driften en de eisen van de samenleving.
G. In mythen, sprookjes en dromen worden oerervaringen van de mensheid verbeeld.
H. Religie blokkeert een gezonde ontwikkeling van een mens.
I. De bron van de religieuze oerervaring ligt in het collectief onderbewuste.
J. Het begrip individuatie is een wezenlijk onderdeel van mijn visie op het Zelf van de mens.
K. Het onbewuste van de mens is individueel en niet collectief.