3.3 Politiek en samenleving

3.3 Politiek en samenleving
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.3 Politiek en samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Waar gaan we het vandaag over hebben? 

In deze paragraaf leer je: 
  1. Hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeterden.
  2. hoe socialisten streefden naar gelijkheid
  3. wat veranderde in het onderwijs
  4. Hoe de positie van vrouwen verbeterde.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leven en werken in armoede:
  • 19e eeuw: arbeiders werken in slechte omstandigheden in fabrieken.
  • laag loon, 12- 16 uur werken per dag, zonder een dag vakantie
  • Geen werk = ontslag en geen geld
  • ziek of arbeidsongeschikt = geen inkomen
  • kinderarbeid noodzakelijk om rond te komen.
Samen lezen blz 46 ' Leven en werken in armoede.' 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De sociale kwestie
Armoede en kinderarbeid waren niet nieuw, maar het werd door de industrialisatie zichtbaarder, redenen:
  • meer burgers welvarender
  • in steden grote arbeiders wijken.
Naam voor het probleem van de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders = Sociale kwestie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

U heeft recht op 6 weken zwangerschapsverlof en minstens 10 weken bevallingsverlof. In totaal heeft u recht op minstens 16 weken verlof. Een deel van het bevallingsverlof mag u gespreid opnemen.
maken vraag 10, 11, 12
10 Kunnen uitleggen, door voorbeelden te geven, dat het werkleven van de arbeider negatief was.
  • Arbeiders werkten onder zeer slechte omstandigheden in de fabrieken, weinig loon, 12 tot 16 uur per dag werken. Als er geen werk was of ze waren ziek dan verloren ze hun inkomen, kinderarbeid was normaal. 

11 Kunnen uitleggen, door voorbeelden te geven, hoe het leven van de armen er in de 19 eeuw uitzag.
  • Ze woonden met grote gezinnen in vochtige huizen, die in lange rijen naast elkaar stonden.
12 Hoe noemden de hogere burgers het probleem van de arbeiders.
  • Ze noemden het probleem van de slechte werk- en leefomstandigheden, de sociale kwestie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Streven naar meer gelijkheid:
Liberalen zorgen in de industrielanden ervoor dat er sociale wetten werden aangenomen.
  • Doel sociale wet: ondersteuning voor mensen die minder goed voor zichzelf konden zorgen.
  • 1874 Kinderwetje van Houten: kinderarbeid in werkplaatsen en fabrieken werd verboden. 

blz 47 samen lezen 

Slide 8 - Tekstslide

In de Nederlandse samenleving van de 19e eeuw was kinderarbeid heel normaal. Maar waar de kinderen op het platteland relatief goed, veilig werk hadden, daar hadden de groeiende groep arbeiderskinderen in de steden het slecht. Rond 1860 werkten een half miljoen Nederlandse kinderen in fabrieken.

De liberalen die in de regering zaten, waren voorstanders van kinderarbeid, ondanks de slechte werkomstandigheden. Het was namelijk zo dat kinderen minder loon kregen, wat zorgde voor minder kosten voor de werkgever. Door zo min mogelijk kosten te maken, kon Nederland goed concurreren met het buitenland.

Na een onderzoek van de overheid werden de slechte werkomstandigheden van de kinderen in de fabrieken in de jaren '60 van de 19e eeuw eindelijk erkend. Er kwamen steeds meer tegengeluiden. In de jaren '70 kwam er ook een nieuwe liberale regering die een tegenstander was van kinderarbeid. Binnen deze regering was het uiteindelijk de liberale politicus Samuel van Houten die het Kinderwetje, naar hem vernoemd, heeft bedacht. Dit was het Kinderwetje van Van Houten.

In 1874 werd er op aandringen van Van Houten een wet aangenomen die het verbood om kinderen die jonger dan 12 waren, in dienst te hebben of te nemen. Ze mochten dus niet in fabrieken werken, maar wel thuis en op het land. Dit werd gedaan om jonge kinderen te beschermen voor zwaar werk, fabrieksongelukken en verwaarlozing. Het Kinderwetje was de eerste sociale wet in Nederland. Voor het eerst greep de overheid via sociale wetgeving in om de levensomstandigheden van kwetsbare burgers te verbeteren. Het werd echter bijna niet gecontroleerd of de wet werd nageleefd, waardoor kinderarbeid in de fabrieken toch bleef bestaan. Vanaf 1882 kwam er daarom een Arbeidsinspectie, die de fabrieken controleerde en eventueel boetes uitdeelde voor het niet naleven van de wet. 
Sociale Wetten
  • Kinderwetje van Samuel van Houten (kinderen onder de 12 mochten niet meer werken in werkplaatsen en fabrieken). 

  • Woningwet: mensen met een laag inkomen zouden een fatsoenlijke (daglicht, schoonwater) woning kunnen huren. 

  • Veiligheidswet: regels voor de veiligheid in de fabrieken.

Slide 9 - Tekstslide

Wat was het kinderwetje van Houten ook alweer?

Het rapport vestigde de aandacht op het belang van weersbestendigheid, bezonning, luchtverversing, watertoevoer en de afvoer van urine en ontlasting.

De Ongevallenwet werd in 1901 ingevoerd. Het was de eerste sociale-verzekeringswet in Nederland. De Rijksverzekeringsbank moest deze wet uitvoeren.

In het begin gold de Ongevallenwet alleen voor de gevaarlijke industriële bedrijven. De ‘loontrekkers’ in die bedrijven waren door de nieuwe wet verzekerd tegen de financiële gevolgen van een bedrijfsongeval. De Nederlandse Veiligheidswet van 1895 was een algemene arbeidsveiligheidswet. De wet bestreek de gehele industrie of een groot deel daarvan en was gericht op de bescherming van iedereen die verbleef in een fabriek of werkplaats, waarin een krachtwerktuig of een oven stond. Via deze wet werd de weg vrijgemaakt voor een toename van het aantal veiligheidsvoorschriften

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Streven naar gelijkheid:
  • Socialisten streefden in de politiek naar meer gelijkheid en minder verschil tussen arm en rijk.
  • opkomen voor belangen van de arbeiders
  • industriearbeiders vormden een klasse (bevolkingsgroep) die werd uitgebuit door de bezittende klasse: fabrieksarbeiders.
  • Radicale socialisten: met gewelddadige opstand een eind maken aan deze klasse strijd. 
  • Gematigde socialisten: willen geleidelijke veranderingen via de parlementaire democratie. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maak vraag 13, 14, 15 en 16
13. Kunnen uitleggen wat sociale wetten zijn en er voorbeelden van kunnen uitgeven.
  • deze wetten zorgen voor ondersteuning van mensen die minder goed voor zichzelf kunnen zorgen.
14. Kunnen uitleggen waarom Tweede Kamerlid Samuel van Houten belangrijk is geweest in de Nederlandse geschiedenis.
  • Hij zorgde voor de eerste socialewet waarbij kinderen onder de 12 niet meer in werkplaatsen en fabrieken mochten werken.
15. Kunnen uitleggen wat socialisme inhoudt.
  • is een politieke stroming die meer gelijkheid en minder verschil tussen arm en rijk wilden.
16. Kunnen uitleggen wat het verschil is tussen radicale en gematigde socialisten. 
  • Radicale socialisten willen met een gewelddadige opstand aan de macht komen en gematigden willen via het parlement veranderingen doorvoeren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke stromingen
- Liberalen
- Socialisten
- Katholieken     (confessionelen)
- Protestanten   (confessionelen)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veranderingen in het onderwijs
Vanaf de Franse tijd (19e eeuw) betaalde de Nederlandse overheid openbare scholen. 
  • Openbare school: door de overheid gestichte school.
Vanaf 1848 nieuwe grondwet: vrijheid van godsdienst.
  • Bijzondere school: school gesticht vanuit een bepaalde geloofsovertuiging, katholiek of protestants (confessionelen). Niet door de overheid gesticht. 
  • Kregen geen subsidie. --> maar dat willen ze wel! 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een openbare school precies? Wat is een bijzondere school precies? Wie was abraham kuyper?
Voor mezelf: huiswerk controleren en kort uitleggen wat er aan de hand is. Eventueel samen lezen. 




Openbare scholen:
  • Door de overheid gestichte scholen.
  • Kregen subsidie van de overheid.
  • Kinderen moeten logisch leren denken. 


    Bijzondere scholen:
    • Niet door de overheid gestichte scholen
    • Katholieken en protestanten stichtten deze bijzondere scholen om ook godsdienst op school te mogen geven. 
    • Krijgen geen subsidie van de overheid... maar dat willen ze wel!!!
    Verschil openbare en bijzondere school

    Slide 15 - Tekstslide

    wellicht in het schema als aantekening geven:

    liberalen: oprichters openbare school 

    Confessionelen: bijzondere school.

    ARP Abraham Kuyper. 
    Abraham Kuyper & onderwijs
    Abraham Kuyper verzette zich tegen de invloed van de liberalen op het onderwijs.

    Oprichter van de ARP (Antirevolutionaire Partij, de eerste politieke partij van Nederland, 1879)

    Kuyper wilde dat bijzondere scholen, net als openbare scholen, geld van de overheid kregen. 
    Een politieke partij is een organisatie die vanuit bepaalde ideeën probeert invloed te hebben op het bestuur van het land. 

    Slide 16 - Tekstslide

    Politieke partijen ontstonden in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Hun doel was om de belangen van verschillende delen van de bevolking in politiek opzicht te vertegenwoordigen.

    In 1879 richtten leden van de Nederlandse Hervormde Kerk de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op. Deze partij verwierp de principes en de gevolgen van de Franse Revolutie van 1789. Volgens de ARP ontleende de staat zijn macht niet aan het volk, maar aan God. Zo’n jaar of tien later werd de ARP de partij van de uit de Hervormde Kerk getreden gereformeerden.

    In 1980 fuseerden zij tot één partij, het Christen Democratisch Appèl (CDA). Sindsdien is het CDA dikwijls de grootste partij in het parlement geweest, maar de laatste jaren is dat niet langer het geval. 

    De in 1946 opgerichte Partij van de Arbeid (PvdA) komt voort uit de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), die in 1894 was ontstaan om de belangen van de arbeiders te behartigen.

    De oprichting van politieke partijen aan het eind van de negentiende eeuw bracht ook de liberalen op soortgelijke ideeën. Tot dan toe moesten de liberalen als voorvechters van individuele vrijheid niets hebben van partijvorming
    Schoolstrijd
    De confessionelen werden steeds groter. Vanaf 1901 kregen ze meerderheid in Tweede Kamer. 

    Bijzondere scholen worden vanaf 1917 door de overheid betaald, net als de openbare scholen. 

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    17 Kunnen uitleggen wat het verschil is tussen openbare en bijzondere scholen.
    • Openbare scholen werden door de overheid betaald en bijzondere scholen moesten zelf betalen.

    18 Kunnen uitleggen wat confessionalisme inhoudt.
    • Confessionalisme zijn christelijke gelovigen  zoals protestanten en katholieken.
    19 Kunnen uitleggen wat politieke partijen zijn.
    • Organisatie (groep mensen) die vanuit bepaalde ideeën  probeert invloed te hebben op het bestuur. 

    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    3.1 De positie van de vrouw
    • Feminisme: een beweging die in de 19e eeuw opkwam voor vrouwenrechten. Zij eisten:
    • Dezelfde rechten als mannen. (=emancipatie)
    • Kiesrecht. 
    • Dat meisjes mochten doorleren en gelijke lonen voor gelijk werk.

    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    20 Kunnen uitleggen hoe het leven van de vrouw begin 19e eeuw eruitzag.
    • Vrouwen mochten niet stemmen, geen rechtszaak beginnen, geen eigen geld bezitten of hogere opleiding volgen.

    21 Kunnen uitleggen wat emancipatiebewegingen inhoudt en voorbeelden kunnen noemen. 
    • Een emancipatie beweging is een groep mensen die opkomt voor de gelijke rechten en willen achterstanden opheffen. De feministen waren zo'n groep. 
    22 Kunnen uitleggen wat het feminisme inhoudt.
    • Feminisme is een groep vrouwen die streven naar gelijke behandeling van vrouwen te opzichte van mannen. 

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Feministen organiseerden zich om sterker te staan in organisaties. 

    Welke acties ondernemen de Dolle Mina's allemaal?

    Slide 21 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 22 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 23 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Politiek
    Socialisten zetten zich in voor arbeiders en willen een overheid die hun helpt.
    Punten waar de socialisten zich voor inzetten:
    • Algemeen kiesrecht
    • Betere leef- en werkomstandigheden
    Arme mannen mochten niet stemmen. 
    Hoe kunnen de arbeiders hun situatie via politiek verbeteren als ze niet kunnen stemmen?

    Slide 24 - Tekstslide

    de SDAP (sociaal-democratische arbeiderspartij), onder leiding van Pieter Jelles Troelstra, deed in 1894 wel mee aan de verkiezingen, met meer succes. Troelstra wilde dat er meer sociale wetgeving zou komen: de overheid moest het volk beschermen.
    Socialistische denkbeeld (socialisme) (1)
    De samenleving is verdeeld in klasse. De arbeidersklassen werden uitgebuit door de bezittende klasse: de fabriekseigenaren. 




    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Socialistische denkbeeld (socialisme) (2)
    Twee typen socialisten:
    De gematigde (streven naar geleidelijke veranderingen via de politiek).
    Radicalen

    Slide 26 - Tekstslide

    Rood verwijst naar bloed, woede.